Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 18-12-2001, Pagina 10, Kunst, Recensie

Herders begeleid door kwinkelerende blokfluitjes

Monteverdi, Gabrieli en Cozzolani, door Currende o.l.v. Erik van Nevel. 16 december, Concertgebouw, Amsterdam.
Schütz, Praetorius, Hammerschmidt en Tunder, door het Koor van de Nederlandse Bachvereniging, Cappella Figuralis en Concerto Palatino o.l.v. Jos van Veldhoven. 16 december, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: Groningen (18), Utrecht (19), Amsterdam (20) en Tilburg (21/12).

Het verhaal van de herdertjes die bij nachte lagen blijft prachtig, vooral als een componist als Heinrich Schütz zich over de bijbehorende engelenzang ontfermt. Diens Historia der Geburt Jesu Christi, gecomponeerd omstreeks het jaar 1664, vormt het hart van het kerstprogramma waarmee het koor van de Nederlandse Bachvereniging, samen met Cappella Figuralis en de zink- en tromboneblazers van Concerto Palatino, dezer dagen door het land reist. Zondag stond deze speciale kerstcoalitie in het Amsterdamse Concertgebouw.

De Historia van Schütz, die precies honderd jaar voor Bach geboren werd, is met zijn lengte van 35 minuten een Weihnachtsoratorium in kort bestek. Er is een evangelist die het verhaal vertelt, dat uiteraard doorspekt wordt met solo- en ensemblestukken waarin engelen, wijzen en herders hun zegje doen, elk gesteund door een eigen combinatie van instrumenten. Zo worden de herders begeleid door kwinkelerende blokfluitjes, terwijl de woorden van de hogepriesters kracht wordt bijgezet door dreunende trombones.

Dat levert dus een bijzonder kleurrijk en onderhoudend geheel op, dat door dirigent Jos van Veldhoven voortreffelijk bijeen wordt gehouden. De omlijstende stukken, gekozen uit het werk van Schütz en tijdgenoten, zijn al even afwisselend: er klinken zettingen van bekende kerstliedjes, maar ook een fantastisch Alleluja! op de tekst van Psalm 150, waarin Schütz het koor zelfs de klank van 'helle Cymbalen' laat imiteren.

Diezelfde avond stond het ensemble Currende van de Vlaamse dirigent Erik van Nevel op hetzelfde podium met een soortgelijke bezetting: ook hier een orgeltje, strijkers, langhalsluiten, trombones en een koor waaruit solisten naar voren traden. Dit concert behelsde echter een reconstructie van een Kerstvesperdienst aan de hand van stukken van Claudio Monteverdi en Giovanni Gabrieli. Dat de klankwereld overeenkwam, is niet verbazingwekkend, want Schütz heeft veel opgestoken uit het werk van deze twee componisten, die een generatie ouder waren. Vooral Monteverdi exploreert aan de hand van de tekst alle mogelijke tegenstellingen: hoog en laag, verweven lijnen en akkoorden, soli en tutti, vocaal en instrumentaal.

Toch zijn er wel verschillen aan te wijzen tussen de ensembles van Van Veldhoven en Van Nevel. Bij het ensemble Currende is de klank vloeiender en meer versmolten. Dat ligt deels aan de benadering van Van Nevel, maar ook aan het stemtype van de vocalisten, dat, meer dan bij de Bachvereniging, naar dat van de koorzanger neigt: een vrijwel vibratoloos timbre van een grote klaarheid.

Maar ook bij Currende ontbraken de herdertjes niet. Tussen de liturgische gezangen had Van Nevel een Gloria van de 17de eeuwse componiste(!) Chiara Margarita Cozzolani verstopt. Het bleek een prachtige dialoog tussen herders en engelen, met een heuse fade-out aan het eind, als de herders, 'Alleluia' zingend, in de verte verdwijnen, op weg naar Bethlehem.


© Frits van der Waa 2006