Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 08-01-2002, Pagina 10, Kunst, Recensie

Paukengebeuk is weinig meditatief

Werk van Ince, Mackey en Terterjan, door het Radio Symfonie Orkest o.l.v. Pascal Rophé. 6 januari, Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Radio 4: 13/1, 20.00 uur.

De vraag is wat vervelender is voor een orkestmusicus: nauwelijks iets te doen hebben, of juist veel moeten spelen terwijl niemand je hoort. Het overkwam de leden van het Radio Symfonie Orkest zondagmiddag allebei.

Onder het motto De Wereld Rond: Armenië & de V.S. bracht het orkest een programma dat zich kenmerkte door eigenaardige combinaties. Zo opende het concert met Fest van Kamran Ince, een werk 'voor ensemble nieuwe muziek en orkest'. Het betreffende ensemble bleek te bestaan uit elektrisch versterkte viool, cello, synthesizer, saxofoon en gitaar.

Ince is van Turkse komaf, maar in Amerika opgegroeid. Hij combineert die beide achtergronden in dit stuk door op een aan minimal music gerelateerde harmonische ondergrond melodieën met allerlei Turksgetinte inflecties en jengelvibrato's te draperen.

De muzikale ideeën in Fest zijn helemaal niet kwaad, al zouden sommige passages beter functioneren als filmmuziek. Helaas kan Ince absoluut niet instrumenteren. Het orkest speelt een groot deel op volle kracht, maar wordt meestal geheel overstemd door het versterkte ensemble.

Ook in de Derde Symfonie van de Armeense componist Avet Terterjan (1929-1994) is sprake van groot geweld, met dit verschil dat de herrie hier wel uitgekiend gedoseerd is. De contrasten in deze symfonie zijn extreem, maar wat er precies symfonisch aan is, blijft in het ongewisse. Heftig paukgebeuk wordt afgewisseld met fluisterzacht trombonegemediteer.

Een speciale rol is weggelegd voor de bespelers van een zurna en een duduk, twee snerpende rietinstrumenten die Terterjan onderwerpt aan eenzelfde zwart-witbehandeling. Effectief, maar bepaald geen zoektocht naar 'meditatieve rust en inkeer'.

Beduidend onderhoudender is Tuck and Roll, een concert voor elektrische gitaar en orkest van de 45-jarige Amerikaan Steven Mackey, die zelf de solopartij uitvoerde. Hoewel het stuk een traditionele opzet heeft, met twee snelle hoekdelen en een langzaam middendeel, is het vreemde hinkstapsprong-muziek, waarin de solist zich telkens meer in de knoop lijkt te draaien.

Hoewel Mackeys thematiek veelal gebaseerd is op bekende riffs uit de wereld van de blues en de popmuziek wringt hij er telkens weer ritmische tegendraadsheden of dwarse tonen doorheen. Met Amerikaanse onbekommerdheid ontleent hij te kust en te keur. Reich, Copland, Zappa, ze komen allemaal wel even langs, maar het resultaat draagt toch een heel persoonlijke toets - al was het alleen maar door die freaky gitaarpartij, die vermoedelijk niemand anders kan spelen.

Daarbij gaat Mackey bijzonder behendig om met het orkest, dat nu eens surrealistische echo's toevoegt, bij wijlen het voortouw neemt, en dan weer onverwachts vervloeit met het zo ongelijksoortige geluid van de elektrische gitaar. Een merkwaardige combinatie, dat zeker, maar wel de meest geslaagde van dit curieuze concert.


© Frits van der Waa 2006