Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 10-01-2002, Pagina V3, Kunst,

Messiaens kleefkunst is beperkt houdbaar

Werk van Ligeti, Oboechov, Raskatov en Messiaen, door het Asko Ensemble, het Schönberg Ensemble en Cappella Amsterdam o.l.v. Reinbert de Leeuw. 8 januari, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 30/1, 20.02 uur.

Voor de in moderne muziek gespecialiseerde gezelschappen als het Asko en het Schönberg Ensemble breidt het werkterrein zich van nature jaarlijks uit. Daarmee wordt het samenstellen van programma's steeds lastiger, want behalve de nieuwe nieuwe muziek moet ook de oude nieuwe muziek met enige regelmaat te horen zijn. Neemt een ensemble deze laatste taak serieus, dan wordt het vanzelf, en in de meest letterlijke zin, steeds conservatiever.

Bij het Asko/Schönberg Ensemble is inderdaad zoiets aan de hand, getuige zijn jongste programma in de serie Tijdgenoten. De vier onderdelen bestreken een periode van bijna negentig jaar, met als primeur een eenentwintigste-eeuws werk van Alexander Raskatov (48), The last freedom voor koor en ensemble. Het is een grote bede om verlossing van de dood, in een grote, bijna Babylonische hoeveelheid talen.

Gelukkig bedient Raskatov zich niet van de slepende stiltes en de strijkersnevels waarmee veel van zijn landgenoten hun muziek een schijn van diepzinnigheid verlenen. Integendeel: er komt in de loop van een half uur zo veel langs dat het niet meevalt om de draad vast te houden, ondanks de duidelijke structuur met zeven geledingen. Raskatov heeft een duidelijke voorliefde voor het vervlechten van archaïsche drieklanken met stemparen in parallelle dissonanten, wat merkwaardig schurende effecten oplevert. Ook is hij behendig met het hanteren van in elkaar grijpende ritmes, en van neerwaartse glissandi in strijkers en trombones.

Intrigerender dan het werk van Raskatov waren vier liederen uit de jaren 1913/18 van de volstrekt vergeten Nikolaj Oboechov, die werden uitgevoerd in de bewerking van Elmer Schönberger uit 1994. Sopraan Barbara Hannigan schitterde in de tot extreme hoogten stijgende sopraanpartij, die door de bewerker is gevat in surrealistische klankmengsels.

Zo prikkelend als het concert opende, met Ligeti's korte, maar rijkelijk van kwarttonen voorziene Ramifications uit de jaren zestig, zo verdovend was de afsluiting, de Trois liturgies de la Présence Divine uit 1944 van Olivier Messiaen. Dirigent Reinbert de Leeuw zet zich al jaren in voor de in 1992 overleden toondichter en ornitholoog, maar hoe meer hij zich inspant, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat Messiaen na Philip Glass de allervervelendste componist van de twintigste eeuw is.

Van de Trois liturgies gaat niets anders uit dan een zwelgende blijmoedigheid, en dat op orkaankracht. Dat de uitvoering onmiskenbaar van een hoog niveau was, maakte de mierzoete, kleverige klont noga die de luisteraar hier krijgt voorgezet niet verteerbaarder. Conserveren is een mooie zaak, maar in het geval van Messiaen is het tijdstip van uiterste houdbaarheid na vijf minuten al bereikt.


© Frits van der Waa 2006