Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 20-04-2002, Pagina 7, Kunst, Recensie

Verrassend spel met de traditie

Werk van Perotinus, Machaut, Pärt, Koolmees, Bryars e.a. door Rietkwintet Calefax en het Orlando Consort. 18 april. Waalse Kerk, Amsterdam. Herhaling: Rotterdam (20/4).

In de ogen van puristen kan het natuurlijk volstrekt niet: middeleeuwse muziek op moderne blaasinstrumenten. Maar de vijf rietblazers van Calefax laten horen dat het juist een verrijking oplevert. Op schouders van reuzen is het motto van hun jongste programma, waarin ze een sonoor verbond zijn aangegaan met de vier zangers van het Engelse Orlando Consort. De reuzen zijn componisten uit Middeleeuwen en Renaissance als Machaut en Perotinus, en hun muziek wordt hier gecombineerd met daarop geïnspireerde werken van een aantal hedendaagse componisten.

In de afgelopen zestien jaar heeft het gezelschap zich beziggehouden met een scala aan componisten dat reikt van Josquin en Bach tot Debussy en Sjostakovitsj. Voordat Calefax ten tonele verscheen had nooit iemand muziek geschreven voor de combinatie van een hobo, een sax, een klarinet, een basklarinet en een fagot, dus hun repertoire bestaat voor een groot deel uit bewerkingen.

Zelfs de hedendaagse neo-Middeleeuwse stukken van Arvo Pärt en Ron Ford in dit programma zijn oorspronkelijk voor een andere bezetting gecomponeerd. Dat maakt de uitvoering van Calefax er overigens niet minder indringend om. Wel speciaal voor het ensemble geschreven is Estampie van Hans Koolmees, waarin de hoekige helderheid van de oude dansvorm wordt gecombineerd met schroeiende Stravinskiaanse samenklanken.

Bijzonder is ook de hedendaagse bijdrage van het Orlando Consort, Super flumina van Gavin Bryars, die het traditionele vierstemmige idioom op verrassende wijze naar zijn eigen hand zet.

Maar het mooist zijn toch de werken waarin de ensembles de krachten bundelen en met elkaar wedijveren in zoetgevooisdheid. Viderunt Omnes, omstreeks 1200 gecomponeerd door Magister Perotinus, is op zichzelf al een indrukwekkend stuk, maar komt hier in een nieuw licht te staan, doordat zangers en blazers telkens het stokje van elkaar overnemen, zodat er boeiende echo-effecten en vraag-en-antwoordspelletjes blootgelegd worden.

Nog prachtiger zijn de drie klaagzangen waarmee het concert besluit, vooral Musae Iovis van Nicolaas Gombert, waarvan het dichte stemmenweefsel door de instrumentale inkleuring een onvermoede glans en transparantie krijgt. En in Mort tu as Navré van Johannes Ockeghem gaat saxofonist Raaf Hekkema met de muziek aan de haal door de superiuspartij op te sieren met melisma's. Het lijkt wel jazz, en toch blijft het geheel in stijl.


© Frits van der Waa 2006