Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 23-05-2002, Pagina V3, Kunst, Recensie

Er huizen vele zielen in de borst van Upshaw

Of ze nu in het Russisch zingt, in het Hongaars, het Spaans of gewoon in het Engels, sopraan Dawn Upshaw brengt de woorden met zo veel inlevingsvermogen tot leven dat je zou zweren dat het haar moerstaal is. De Amerikaanse zangeres begon dinsdag aan het Concertgebouw-project Een week met Dawn Upshaw.

Die titel veronderstelt een stevige arbeidsinzet, maar komt feitelijk neer op een liedrecital en een masterclass in de Kleine Zaal, plus een concert in de Grote Zaal, morgenavond. Dat optreden, is wel heel apart. Tegenover liederen van Henry Purcell staan eigentijdse stukken van Jacob Druckmann en Kaija Saariaho waarin elektronica een belangrijke rol speelt. Het programma wordt besloten met Bachs cantate Mein Herz schwimmt im Blut in een speciaal voor Upshaw gemaakte enscenering van de befaamde regisseur Peter Sellars. Een teken te meer van Upshaws veelzijdigheid en omnivore belangstelling.

Bij haar optreden in de Kleine Zaal toonde ze zich niet minder kameleontisch, al viel haar keus op door het volstrekt ontbreken van tierlantijnenmuziek waarin het etaleren van vocale vermogens voorop staat. Upshaw geeft duidelijk de voorkeur aan muziek waarin het gaat om de inhoud.

In de opening, drie Mörike-liederen van Hugo Wolf, presenteerde ze zich als de Romantische Zangeres, wat haar in wezen ongekunstelde stemgeluid een iets te scherp randje gaf. Maar die scherpte viel volkomen op zijn plaats in een zestal Hongaarse volksliederen van Bartók, die vanzelfsprekend om een Slavisch getint timbre vragen.

Upshaw maakte er een feest van. Imponerend was de wijze waarop zij het weerbarstige idioom van Hindemiths Das Marienleben te lijf ging en de poëzie blootlegde van deze naar het hermetische neigende muziek. Omgekeerd wist ze in vier liederen uit Mahlers Des Knaben Wunderhorn, waar het sentiment dikwijls erg nadrukkelijk op de loer ligt, juist een gevoelvolle toon te treffen. De selectie was listig: Lob des hohen Verstands, dat eindigt met 'Koekoek! Koekoek! Ia!' vormde een bruggetje naar vijf liederen uit De Kinderkamer van Moesorgski.

Er huizen vele zielen in de borst van Upshaw, maar degene die in deze muziek wordt aangesproken, de kinderziel, is haar wellicht het meest vertrouwd. Het leidde tot fascinerend acteerwerk, waarin ze veranderde van pruilend kind in troostende moeder. En in William Bolcoms Amor, een van de drie toegiften, speelde ze de variété-zangeres die weet wat show business is. Want ook dat is Upshaw.


© Frits van der Waa 2006