Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 01-08-2002, Pagina K14, KunstKatern, Recensie

Soevereine vertolking

Pierre-Laurent Aimard at Carnegie Hall: Berg, Beethoven, Liszt, Debussy, Ligeti, Messiaen. Teldec.

Cd's die hun samenstelling te danken hebben aan een concertprogramma zijn zelden bevredigend. De vorm en de variëteit van een recital lenen zich slecht voor reproductie in de huiskamer. Maar er zijn uitzonderingen, en de registratie van het programma dat pianist Pierre Laurent Aimard op 3 december vorig jaar speelde in de New Yorkse Carnegie Hall is daar één van.

Hoe divers de keus aan composities ook mag zijn die de 45-jarige meesterpianist hier heeft bijeengebracht, de muzikale en historische lijnen die hij uitstippelt zijn zo doordacht, en zijn vertolkingen zijn zo soeverein, dat je als luisteraar meteen je oren spitst en daar vervolgens vijf kwartier lang niet meer mee ophoudt.

Het fascinerende van Aimards programma is allereerst dat hij op een vanzelfsprekende wijze het organisch verband tussen de muziek van de negentiende en de twintigste eeuw hoorbaar maakt. Het scharnierpunt is het werk waarmee hij opent, de Sonate op. 1 van Alban Berg uit 1908 - een muziekstuk waarvan de toontaal nog wortelt in de negentiende eeuw, maar tegelijkertijd in al zijn voegen kraakt. Vervolgens springt hij een eeuw terug in de tijd, naar een werk dat minstens even revolutionair was, en in zekere zin doorklinkt in alle nadien geschreven pianomuziek - de Sonate no. 23 'Appassionata' van Beethoven, die wat betreft lengte de overige stukken op de cd in de schaduw stelt.

Maar Aimards indringende vertolkingen maken duidelijk dat lengte of schaal geen maatstaf is voor de kwaliteit van een compositie. Zo duurt de langste van de drie hier opgenomen Etudes van György Ligeti nog geen vijf minuten. Maar deze composities zijn wel, stuk voor stuk, een statement. En dat geldt ook voor de drie stukken van Claude Debussy (twee uit Images en één uit de Etudes).

De trait d'union tussen de Duitse en de Franse traditie wordt gevormd door St. Francis de Paule marchant sur les flots van Franz Liszt, waarmee Aimard ook een andere rode draad - de verklanking van water - doortrekt naar het verleden.

In het fraaie, maar helaas vrijwel onleesbaar vormgegeven cd-boekje beschrijft Aimard hoe hij samen met de technici na het concert nog een half uurtje heeft besteed aan het aanbrengen van kleine 'retouches' - voornamelijk het wegwerken van decemberhoest vanuit het publiek. Het resultaat is een puntgave, glasheldere opname van de hoogste kwaliteit.

Schubert: Tänze. Michael Endres. Cappriccio.

Dat iemand alle walsen, Ländler, menuetten en andere dansen die Schubert in zijn korte leven heeft gecomponeerd bij elkaar zou willen hebben is nog voorstelbaar, maar ze achter elkaar beluisteren?

Persoonlijk werd ik na een half uur al tureluurs van de voortdurende driekwartsmaat waarmee deze werkjes (op enkele écossaises na) van nature behept zijn - temeer daar ze ook allemaal van een kernachtigheid zijn die in deze opstapeling tot kortademigheid leidt. Dat neemt niet weg dat deze vijf cd's omvattende box een fraai product is. Dat is in de allereerste plaats te danken aan het fijnzinnige spel van pianist Michael Endres (1961). Af en toe is zijn touché wel heel erg speeldoosjesachtig, maar hij schroomt ook niet om van tijd tot tijd wat krachtiger in de toetsen te grijpen.

Jean Dubé: Live in Utrecht. Liszt Competition Foundation.

De Franse pianist Jean Dubé (21) won in april het Franz Liszt Concours, wat zijn materiële neerslag onder andere heeft gekregen in deze cd met live-opnamen uit de halve en de hele finale. Het is een merkloze cd, en er staat zelfs op 'not for sale', maar als je zoiets maakt moet je toch een publiek op het oog hebben. Wellicht zijn er via de website van het concours (www.liszt.nl) meer aanknopingspunten te vinden.

Echt gelukkig maakt deze cd niet, zeker niet vergeleken met de twee bovenstaande. Dubé is ongetwijfeld een enthousiast én enthousiasmerend pianist, die behoorlijk wat in zijn mars heeft. Maar Liszt spelen blijft een tour de force. Vooral in de Tarantella di bravura waarmee de cd opent, houdt hij het hoofd maar amper boven water. De Hongaarse Rapsodie en het Tweede Pianoconcert (met het Radio Symfonie Orkest) komen beter uit de verf.


© Frits van der Waa 2006