Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 02-09-2002, Pagina 13, Kunst, Recensie

Rekkelijken en preciezen treffen elkaar in Utrecht

Festival Oude Muziek Utrecht, 30 augustus t/m 1 september.

Rameau op een Steinway-vleugel? Moet kunnen, vindt iedereen. De vraag is alleen of zoiets thuishoort in het Festival Oude Muziek, tot voor enkele jaren het bolwerk van de preciezen in de leer van de uitvoeringspraktijk.

Tijdens het slotdebat onder de titel Gevoelige snaren: oude versus nieuwe instrumenten worden harde noten gekraakt. Daarbij gaat het niet zozeer om die brave Alexandre Tharaud, die Rameau in zijn programma flankeerde met hommages van hedendaagse componisten, maar om gesjoemel.

'Beethoven uitvoeren met een Pleyel uit 1845, dat slaat nergens op', mort pianorestaurateur Edwin Beunk. Het argument snijdt hout, want de vioolsonates van Beethoven, een van de rode draden in het festivalprogramma, stammen uit de jaren rond 1800, wat als het over piano gaat een wereld van verschil uitmaakt. Beunk: 'Het Festival Oude Muziek is nou net het podium om het zo juist mogelijk te doen.'

'Alleen maar naar instrumenten kijken is een doodlopende zaak', vindt dirigent Jan Willem de Vriend. 'Wat de achttiende eeuw ons leert is dat er een ongelooflijke vrijheid heerste. Mozart paste zijn muziek probleemloos aan de omstandigheden aan.' Het gaat om de muziek die iets te zeggen heeft.'

'Ja, maar jij weet de grenzen', werpt fortepianist Bart van Oort tegen. 'Je moet echt wel de taal kennen. En die kun je alleen leren op een historisch instrument, dan heb je als het ware iemand die de taal voor je uitspreekt.'

De aanstichter van de controverse, programmeur Jan van den Bossche, noemt zichzelf een 'verklaard voorstander' van oude instrumenten. 'Het belangrijkste voor mij is dat we hiermee de discussie het Festival hebben binnengehaald.'

De frisse wind die Van den Bossche door de 21ste editie van het Festival heeft laten waaien is beloond met een stijging van het aantal bezoekers. De organisatie heeft er meer dan vijftigduizend geteld. Een van de trekpleisters was de Nationale Reisopera met Platée van Rameau, in een hilarische enscenering van Miriam Koen en Gerrit Timmers, die de komende maand nog in diverse schouwburgen te zien zal zijn.

Platée, een komische opera uit 1745, beschrijft hoe de god Jupiter veinst liefde op te vatten voor de waanwijze waternimf Platée, dit om zijn jaloerse eega Juno een lesje te leren. Het verhaaltje stelt niet veel voor, maar is door Rameau van schitterende muziek voorzien, die allerlei satirische elementen bevat. Zo is de rol van Platée in de mond van een tenor gelegd, en keert het woord Quoi om de haverklap terug, om haar kikkerachtige aard bloot te leggen.

Koen en Timmers hebben voor hun enscenering driftig geput uit alle denkbare Disneyland-iconen. Platée ziet eruit als Alice in Wonderland of Shirley Temple, Jupiter doet denken aan King John uit Robin Hood, de nimf Clarine lijkt een mollige versie van Tinkel Bel uit Peter Pan, enzovoort. De voorstelling zit stampvol vondsten en heeft een geweldige vaart, mede dankzij de energie die het Combattimento Consort onder Jan Willem de Vriend toevoegt ñ met behulp van moderne instrumenten, die overigens wel zijn bespannen met darmsnaren en gestemd op 390 Hertz.

Hoewel de zangers tijdens het slotdebat werden gelaakt om hun on- barokke wijze van zingen, is de typecasting voortreffelijk. Waar vind je een zangersteam dat zich zo goed beweegt? Dat Harry Nicoll (Platée) niet zo'n mooie stem heeft, is in dit verband zelfs een voordeel.

Alle mogelijke kritiek ten spijt is deze voorstelling wel het antwoord op het muziektheaterprobleem waar het Festival jarenlang mee heeft gekwakkeld.

De vrijzinnige trant van programmeren is op zichzelf een goede zaak, maar leidt al snel tot cross-over-gebeurtenissen, zoals een Bach-Kurtág-concert. De gloedvolle bazuinen van het Orchestra of the Renaissance, of zelfs de onversneden folklore met opzwepend tamboerijnspel van ensemble L'Arpeggiata, dat is toch waar de harde kern van de oude muziekliefhebbers op afkomt. Men kan gerust zijn: volgend jaar zet het Festival het achttiende-eeuwse Sint-Petersburg in het zonnetje, samen met de periode van de Sturm und Drang en de gevierde Renaissance-componist Philippe de Monte.


© Frits van der Waa 2006