Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 13-11-2002, Pagina 15, Media, Recensie

De laatste Muze

De Muze is niet meer. Ze is haar hoofdredacteur, Martin van Amerongen, in het graf gevolgd. De Muze van het Museumplein, zoals de volledige titel luidt, is, of beter was, het glamoureuze kwartaalblad van het Concertgebouw en het Concertgebouworkest. Het tijdschrift was zozeer het geesteskind van de op 11 mei gestorven Van Amerongen dat al tijdens zijn ziekte in overleg met hemzelf is besloten om het blad om te vormen tot een ander, breder georiënteerd tijdschrift.

Het spreekt vanzelf dat het pas verschenen laatste nummer van De Muze gesierd wordt door een fraaie portretfoto van de overleden hoofdredacteur, die het blad ruim vier jaar leidde. Deze omslag wordt gecomplementeerd door een minstens zo karakteristiek en trefzeker geschreven portret van de hand van Volkskrant-journalist Ben Haveman.

De Muze was een apart geval in de dunbevolkte wereld van de bladen over klassieke muziek. Waar periodieken als Luister en Mens en Melodie niet zonder moeite het hoofd boven water houden, haalde De Muze genoeg adverteerders binnen om het halve blad te vullen. Het was een groot en glossy blad met een oplage van dertigduizend exemplaren, maar werd allereerst verspreid onder de vaste bezoekers van het Concertgebouw, en was - zelfs in het Gebouw zelf - vrijwel onzichtbaar.

Werkelijk onafhankelijk was het tijdschrift natuurlijk niet. De geest die door deze pagina's waart, wijkt niet wezenlijk af van de toonzetting van de artikelen in Preludium, het maandelijkse programmablad van het Concertgebouw - zij het dat De Muze meer ruimte bood voor informatieve en diepgaande beschouwingen.

Het aardigste - want meest kritische - verhaal in dit laatste nummer gaat over de pro's en contra's van de masterclass. Jacqueline Oskamp laat zowel de hogepriesters als de slachtoffers van dit publieke medium aan het woord. De boze heks in het stuk is natuurlijk sopraan Elisabeth Schwartzkopf, die berucht is om haar onhebbelijke gewoonte om deelnemende zangers in het openbaar af te kraken.

De visuele mogelijkheden van zo'n full-colour-blad zijn eigenlijk maar in twee stukken benut: het ene is een vooruitblik van Thea Derks op de opvoering van Tan Duns opera Tea, komende januari, met fantastisch mooie foto's. Het andere is een verhaal van Sandra Kooke over sopraan Miranda van Kralingen, waarbij Marco Borggreve tijdens haar vertolkingen van Fidelio het schmink- en kapwerk in schitterend zwart-wit heeft vastgelegd.

De reikwijdte aan onderwerpen is, dankzij de brede programmering van het Concertgebouw, aanzienlijk: zo bevat de laatste Muze onder meer een profiel van dirigent Christian Thielemann ('Titaan in wording'), gesprekken met schrijver Adriaan van Dis en jazz-trompettist Ack van Rooijen, achtergrondartikelen over Oegandese muziek en muziekdruk in het achttiende-eeuwse Amsterdam.

Tevens komt het liefdesleven van Claude Debussy aan bod, in een artikel van Oswin Schneeweisz, dat begint met de volgende raadselachtige zin: 'Het is aan Bo Derek te danken dat Maurice Ravel wordt geassocieerd met een joyeuze rokkenjager.' Hoezo Bo? Maar Schneeweisz geeft geen nadere uitleg (hij gaat er blijkbaar van uit dat iedereen de film 10 uit 1979 gezien heeft). Kijk, zoiets had Van Amerongen natuurlijk nooit laten passeren.

De Muze van het Museumplein, najaar 2002. € 5,50.


© Frits van der Waa 2006