Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 13-12-2002, Pagina 11, Kunst, Recensie

Padding onbegrijpelijk en adembenemend

Tattooed Tongues, van Friso Haverkamp en Martijn Padding, door Ensemble LOOS e.a., o.l.v. Wojciech Michniewski. 11 december, Vredenburg, Utrecht.

Gedigitaliseerde vogels met leeuwenkoppen wolken over het hoge scherm dat achter de musici staat opgesteld. Op dat scherm krabbelden eerder wormen en spinnen rond, die duidelijk niet uit de computer afkomstig waren. Maar een groot deel van de tijd is het doek gevuld met abstracte patronen, caleidoscopische afgeleiden van de stairway to heaven waarmee de voorstelling opende.

Tattooed Tongues, de opera van Martijn Padding waarmee woensdag de Nederlandse Muziekdagen werden ingeluid, is niet wat je noemt begrijpelijk. Librettist Friso Haverkamp vlecht de ideeën van Swedenborg dooreen met het sprookje van Doornroosje, en ironiseert het paradijs. Goed, die zwermen vogels moesten engelen voorstellen, dat was nog wel duidelijk. En hoogmoed komt voor de val, net als in de opera's Noach en Hier, die Haverkamp met Guus Janssen maakte. Maar verder?

Het helpt ook niet dat het hier, alle visualia ten spijt, in feite om een concertante uitvoering gaat. Bas Frans Fiselier, sopraan Claron McFadden en de Poolse sopraan/ tenor Jacek Laszczkowski zingen uit het hoofd, maar richten zich op het publiek en niet op elkaar.

En toch is Tattooed Tongues adembenemend, van de eerste fiezelende elektronische klanken tot de abrupte lion's roar waarmee de voorstelling zeven kwartier later besluit. Dat komt door de prachtige terughoudendheid waarmee de visuele laag is gedoseerd. Maar het komt bovenal door Paddings muziek, die reikt van broze madrigaalzang tot immense explosies, van lieflijke mengsels van fluiten, flageoletten en klokjes tot jazzy licks, door het hele ensemble in dreunende octaven neergezet.

Niet minder indrukwekkend zijn de verrichtingen van de drie zangers, vooral van Laszczkowski, die niet alleen beschikt over een wonderschone falsetstem, maar ook over een fatsoenlijke tenor, en daarbij ook nog weet heeft van keelschraap en andere speciale vocale technieken. Haverkamp zelf voegt een indringende gesproken partij toe.

Het enige waarin Paddings partituur teleurstelt, is dat de geest van zijn leermeester Louis Andriessen er wel erg vaak de kop opsteekt. Dat zit hem in de noten, maar meer nog in het elektrisch orkestje dat hij heeft opgebouwd rond het Ensemble LOOS, waarin basgitaar, slagwerk, en lage blazers een typische Andriessen-klank genereren. Maar meestal is het gelukkig Andriessen-plus, dankzij de toevoeging van elektronische effecten, brutale vondsten, en speciaal de geraffineerde orkestratie. Dat hij met slechts veertien musici zo'n gloed en variëteit aan klankkleur weet te bereiken is bijna onvoorstelbaar.


© Frits van der Waa 2006