Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 02-01-2003, Pagina K16, Kunst katern, Recensie

Constighe meesters

Tielman Susato: Het ierste en tweetste musyck boexken, door het Egidius Kwartet & Consort, Oltremontano & Guests.

Het was 1551, halverwege de zestiende eeuw. Keizer Karel V zat nog op de troon, Willem van Oranje was achttien jaar, de Tachtigjarige Oorlog moest nog beginnen, en de meest welvarende handelsstad van de Lage Landen was niet Amsterdam, maar Antwerpen. In dat jaar publiceerde Tielman Susato, die leefde van circa 1500 tot na 1561, twee boekjes met wat hij in zijn voorwoord beschreef als 'de beste, constighste, uitgelesenste liedekens, door constighe meesters in onser moederspraken gecomposeert, die mij mogelyck syn geweest te crygen'.

Susato, zelf componist, maar vooral befaamd om zijn muziekdrukken, brak met deze publicatie een lans voor muziek op Nederlandstalige teksten. Voor componisten van Nederlandse (lees: Vlaamse) bodem hoefde dat niet. Die gaven op dat moment nog de toon aan in Europa. Josquin Desprez en Johannes Ockeghem waren dood, maar Orlandus Lassus en Adriaan Willaert, de chef van de San Marco in Venetië, hoorden tot de beroemdste componisten van die tijd. Susato's Musyck Boexkens (er zouden er nog negen volgen) bevatten weliswaar werk van minor composers, maar ook dat was allerminst te versmaden - getuige de dubbel-cd waarop de zangers van het Egidius Kwartet, samen met een schare aan bevriende instrumentalisten, deze bundels een klinkende vorm hebben gegeven.

Het album biedt een verlokkelijk mengsel van madrigalen vol smachtende liefdesverzuchtingen en boertige, maar smakelijk getoonzette meerstemmige liederen - het beste bewijs dat Susato, die zelf tekende voor zes van de 55 merendeels anonieme muziekstukjes, een neus voor kwaliteit had. Zijn eigen Peynsen en treuren, duchten en hopen is een fraai voorbeeld van de eerste soort, terwijl Josquin Bastons Naelde, naelde, goe fijne naelden, met zijn lustvolle slotregel 't Wil al nayen overal, laat horen dat het werkwoord 'naaien' ook toen al een dubbele betekenis had.

De muzikale inkleuring die het Egidius Ensemble aan deze miniaturen geeft, is even gevarieerd als geraffineerd. Het complete scala tussen puur vocale en puur instrumentale bezettingen wordt benut. Strelende gamba's begeleiden minneklachten, pronte trombones leveren een plechtstatig dan wel burlesk accent, en de bezongen handtastelijkheden worden des te smeuïger dankzij kietelende tokkeltonen. Zelfs het paard dat in een van Bastons liederen komt opdraven, krijgt dankzij het (gelukkig spaarzaam toegepaste) slagwerk een treffende illustratie.

Hoewel sommige hoge tonen er wat benauwd uitkomen, doet deze cd alleszins recht aan het vermogen van de muziek om, in Susato's bewoordingen - 'ledicheit te schuwen, tyt te winnen, melancolie te verjagen, onlust te verdriven, sware geesten te verlichten, beroerde harten te verheugen.' En de vormgeving van de box - met twee stijlvolle en informatieve boekjes - is al even prijzenswaardig.

24 Capriccios for violin from the Netherlands, door Janine Jansen, Joris van Rijn en Benjamin Schmid. NM Classics.

Twee dozijn duivelskunstjes op haren en snaren, alle van Nederlandse makelij, en bij elkaar een staalkaart van het vaderlands componeren: dat biedt de dubbel-cd met 24 Capriccios from the Netherlands. Het project werd destijds geïnstigeerd door de Rotterdamse Kunststichting, ter gelegenheid van het Internationaal Gaudeamus Vertolkers Concours 1999. De collectie moest dienen als eerbetoon aan de legendarische vioolvirtuoos Niccoló Paganini, zelf auteur van 24 Caprices, en tevens als lakmoesproef voor de deelnemers aan het concours.

De capriccio's zijn ook in een gedrukte editie verschenen, maar voor gewone stervelingen is de cd toegankelijker. De stukken zijn namelijk uitgesproken lastig om te spelen. Dat was immers de opdracht, en de uitgenodigde toondichters hebben zich daar aan gehouden. Zelfs een componist als Paul Termos heeft kans gezien de uitgehouwen motieven die zijn muziek normaal gesproken kenmerken op te luisteren met Paganineske fladderingen.

Er is lyriek, in het werk van Peter-Jan Wagemans of Marius Flothuis, er zijn stukjes met pop invloeden (Jacob ter Veldhuis en Joey Roukens), en er zijn tegendraadse geluiden als de microtonen van Willem Jeths. De cyclus krijgt een prachtige afsluiting met een monumentale reeks Paganini-variaties van Robert Zuidam.

De uitvoerende violisten, Janine Jansen, Joris van Rijn en Benjamin Schmid spelen dit alles of het een fluitje van een cent is. Van de drie heeft Jansen, met haar lichte, glanzende toon, een (heel klein) streepje voor op de anderen.

Tangos for piano, door Marcel Worms. BVHaast.

Een minstens zo bonte thematische collectie is bijeengebracht door pianist Marcel Worms op Tangos for piano. Worms verzamelt graag ; zo heeft hij sinds 1996 140 componisten aan het werk gezet voor zijn blues-project, waarvan al twee cd's zijn uitgebracht.

Deze tango's zijn merendeels gekozen uit het reeds beschikbare repertoire. De collectie reikt van de liefelijke Tango van Isaac Albéniz uit 1890 tot de recent gecomponeerde Quasitango van Dolf de Kinkelder. Tegenover een min of meer klassieke tango als Clavel Rojo van Carel Kraaijenhoff staan de merkwaardige en regelrecht verknipte visies als die van respectievelijk Stravinsky en Stefan Wolpe. Hoewel de opname aan de droge kant is, maakt Worms' bevlogen spel dit tot een uitgesproken feestelijke cd.

Werken van Daan Manneke, door diverse gezelschappen. NM Classics. Composers' Voice.

Daan Manneke, inmiddels 63 jaar oud, is een gezien componist, maar ook altijd een beetje in de schaduw gebleven. Op de Donemus-cd met zes van zijn recente werken is ook te horen van wie die schaduw is, namelijk van de in 1996 overleden Ton de Leeuw, met wie Manneke een voorliefde voor het vocale, het welluidende, en het licht-archaïsche deelt, maar zelden dezelfde sublieme hoogten bereikt.

Dat neemt niet weg dat deze collectie vele adembenemende minuten bevat, temeer daar de uitvoeringen van een hoge kwaliteit zijn. Het meest overtuigend zijn de twee kortste stukken, het zesstemmige Cantique de Siméon en het slechts drie minuten durende Tombeau - opgedragen aan Ton de Leeuw.

Rudolf Escher: Complete Songs, door Marcel Beekman, Maarten Koningsberger en Roswitha Müller met Hans Adolfsen en Roger Brown. Ottavo.

Rudolf Escher (1912-1980) stond bekend om zijn perfectionisme, en dat is ook te horen op deze liederen-cd. Ze zijn doordacht van uitwerking, en zowel pianistisch als vocaal veeleisend, maar ze klinken niet alsof ze de componist spontaan uit de pen zijn gevloeid. Tenor Marcel Beekman en bas Maarten Koningsberger zingen prachtig, maar sopraan Roswitha Müller slaat nogal eens over in flakkerend gegil. Het laatste lied, Strange Meeting, op een tekst van de in de loopgraven van WOI omgekomen Wilfred Owen, is wel erg goed, in zijn volgehouden morositeit. Het stamt uit 1952: de rest van zijn leven componeerde Escher geen liederen meer.


© Frits van der Waa 2006