Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 15-02-2003, Pagina 7, Kunst, Recensie

Wonderlijke verglijdingen in lieve liedjes

Werk van Stahnke, Scelsi, Carrillo, Wyschnegradsky, Hangartner en Ferneyhough, door het Nieuw Ensemble o.l.v. Ed Spanjaard. 13 februari, De Rode Hoed, Amsterdam. Herhaling: Utrecht (16/2).

Vals, nee, dat is het woord niet. Maar vreemd klinken de microtonale composities die het Nieuw Ensemble dezer dagen uitvoert zeker. De componisten van dergelijke muziek hebben aan twaalf halve tonen per octaaf niet genoeg. Ze willen meer. De meeste zoeken het in kwarttonen, maar de Mexicaan Julián Carrillo gaat nog twee verdelingen verder, en komt zo tot 96 microscopische stapjes binnen één octaaf.

Daar moet je een razendscherp gehoor voor hebben, en daarom heeft dit bijzondere festivalletje van het Nieuw Ensemble ook de titel Het Verfijnde Oor meegekregen. Vanavond krijgt het een vervolg met een uitvoering van een reeks speciaal voor dit project geschreven composities, en morgen wordt het in Utrecht besloten.

De kwestie dateert niet van vandaag of gisteren. Carrillo ontwikkelde zijn systeem al omstreeks 1920, en in dezelfde tijd schreef de Russische, naar Parijs uitgeweken componist Ivan Wyschnegradsky zijn eerste kwarttoonswerken. In dit programma zijn het juist hun stukken die de verdiensten van de microtonaliteit het duidelijkst hoorbaar maken.

Dat komt doordat hun muziek in overige opzichten 'gewoon' is. Carrillo's I think of you en Preludio à Colon zijn uitgesproken lieve liedjes, zij het met de wonderlijkste harmonische verglijdingen, waarin het streven naar een rijkere en in veel opzichten zuiverder harmonie duidelijk uitkomt. En het Tweede Strijkkwartet van Wyschnegradsky heeft ondanks zijn vierentwintig tonen per octaaf een solide motivische ontwikkeling à la Beethoven, met wat ritmische avonturen in de trant van Bartók. De akkoorden zijn weird, maar er spreekt een duidelijke voorkeur voor bepaalde klankencombinaties uit.

Microtonen moeten een beetje de tijd krijgen, zo blijkt in Bryan Ferneyhoughs La Chute d'Icare uit 1988, waarin de kwarttonen rondrollen als lottoballetjes in een machine en weg zijn voor je het weet. Het is wel een sterk stuk, maar dat komt eerder door de fantastische samenballing van instrumentale texturen en het fameuze solo-aandeel van klarinettist Ernesto Molinari, dan door die twaalf tonen extra.

Molinari maakt ook Kya van de Italiaan Giacinto Scelsi tot een belevenis. In deze even ascetische als exotische muziek uit 1959 is de kwarttoon vooral hulpmiddel bij de zoektocht naar timbreverkleuring: het fundament blijft in wezen het vertrouwde toonstelsel.

De jongste stukken van dit programma zijn de minste: Kreislieder van Manfred Stahnke is nog onderhoudend, maar Garth Hangartners Nocturne of Emptied Space blijft steken in geneuzel.

Hoezeer dit optreden het gehoor van de luisteraar gescherpt mag hebben, zeker is dat de verfijndste oren zich aan de hoofden van de muzikanten bevinden, speciaal aan die van de strijkers en de loepzuiver intonerende sopraan Marijje van Stralen.


© Frits van der Waa 2006