Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 25-02-2003, Pagina 10, Kunst, Recensie

Strakke precisie bij jubilerend Pianoduo

Werk van Miyake, Rzewski, Vierk, Nomura, Stravinsky, Adams en Andriessen, door Tomoko Mukaiyama, Fredric Rzewski, Loek Dikker, Michiel Borstlap en Het Pianoduo. 23 februari, De IJsbreker, Amsterdam.

Omdat er in de jaren zeventig veel vernieuwd werd in het Nederlandse muziekleven wordt er tegenwoordig veel gejubileerd. Toch had het concert dat De IJsbreker zondag had georganiseerd voor Gerard Bouwhuis en Cees van Zeeland, die een kwart eeuw lang samenspelen als Het Pianoduo, een bijzondere luister. Door de bijdragen van twee andere pianoduo's kreeg het programma het karakter van een drietrapsraket, die de exploratie van wat er met twee vleugels mogelijk is naar grote hoogten stuwde.

Dat begon al meteen met Poem Harmonica, een stuk van de Japanse componiste Haruna Miyake, dat ook al 23 jaar oud is. Tomoko Mukaiyama en Fredric Rzewski leverden een scherp gesneden vertolking van dit merkwaardige werk, dat onbekommerd overschakelt van gehamerde dissonante akkoorden naar quasi-banale deuntjes.

Rzewski's eigen When the wind blows, ontstaan in de jaren 1996-2002, is statisch van karakter. De wolkige, uit elkaar getrokken harmonieën vertellen geen verhaal, maar vormen een klankomgeving, waarin het goed toeven is. Zo komt het slot, waarin Rzewski fluitend een melancholiek melodietje aan dit decor toevoegt, als een speciale verrassing.

De tweede trap werd gevormd door het gelegenheidsduo Loek Dikker en Michiel Borstlap, die elkaar in een reeks improvisaties mooi weerwerk boden. Het avontuur school hier meer in de dialoog tussen twee verschillende persoonlijkheden - Dikker met zijn flux de bouche, Borstlap met zijn wat stekeliger tussenwerpsels - dan in het langs lijnen van geleidelijkheid verlopende weefwerk dat het tweetal tot stand bracht.

Met het aantreden van de beide jubilarissen vloog de kurk echt uit de fles. Van Zeeland en Bouwhuis zijn ware toetsen-atleten, die een trefzekere techniek paren aan een ongelooflijk uithoudingsvermogen, zonder dat dit ten koste gaat van de muzikale subtiliteit. Hun vertolking van Stravinsky's Concert voor twee piano's, waarin de noten vooral in het derde deel extravagant over elkaar buitelen, was al van een genadeloze precisie. Maar een nog duizelingwekkender wapenfeit leverden ze met John Adams' Hallelujah Junction, dat ogenschijnlijk heel onschuldig en minimalistisch begint, maar op den duur overgaat in een fantastische carroussel van tempo-overgangen en harmonische opeenstapelingen, waarin toch steeds de pianoklank vooropstaat.

Voor de gelegenheid componeerde Louis Andriessen een kort werk, Haags Hakkûh, dat gezien kan worden als een voorschotje op de premières van zijn strijkkwartet The Garden of Eros, komende donderdag in het Tropeninstituut, en zijn dubbelconcert La Passione, dat op 3 mei wordt uitgevoerd in het Concertgebouw. Het stuk zingt met zijn heen en weer ketsende akkoorden zowel de lof van Hoketus als die van de stad van Haagse Harry, want uiteindelijk duikt, als in een zoekplaatje, de melodie op van O, Den Haag, mooie stad achter de duinen - een deun die voor het Amsterdamse publiek een beetje te ver van het bed bleek te liggen.


© Frits van der Waa 2006