Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 05-05-2003, Pagina 10, Kunst, Recensie

Geharnaste opera over het leed dat men elkaar aan kan doen

Die Soldaten, van Bernd Alois Zimmermann, door De Nederlandse Opera o.l.v. Hartmut Haenchen en Willy Decker. 3 mei, het Muziektheater, Amsterdam. Herhaling: 7, 10, 13, 15, 18, 21 en 25 mei. Radio 4: 10 mei, 20.00 uur.

Dat de wereld net weer een oorlog achter de rug zou hebben tijdens de première van Die Soldaten was onvoorzien, maar eigenlijk doet dat er niet toe, want de verkillende boodschap van deze opera is van alle tijden. Dat was uitdrukkelijk de bedoeling van componist Bernd Alois Zimmermann, en daarom zag hij er geen been in zijn geharnaste moderne idioom te verrijken met een barokke fanfare, een jazz-trompet en een Bach-citaat.

Het verhaal van het burgermeisje Marie, dat van haar rechtschapen geliefde wordt weggelokt door adellijke officieren en uiteindelijk in de goot belandt, wordt tot een parabel van het leed dat mensen elkaar kunnen aandoen. Dat is niet zo'n wonder, want de levensloop van de in 1918 geboren Zimmermann was overschaduwd door zijn ervaringen gedurende de Tweede Wereldoorlog. In 1970 maakte hij een einde aan zijn leven. Het jaar daarop was Die Soldaten voor het eerst - en tot nu toe voor het laatst - in Nederland te zien, bij een gastvoorstelling van de Deutsche Oper am Rhein tijdens het Holland Festival.

De nieuwe productie van De Nederlandse Opera is een kopie van de enscenering die Willy Decker maakte voor de Sächsische Staatsoper in Dresden. Decker maakte eerder al indruk met zijn groteske en toch menselijke visualisaties van opera's als Wozzeck en Lear, maar in dat rijtje spant Die Soldaten zonder meer de kroon. Zijn concept is aanzienlijk soberder dan het multimediale spektakel dat Zimmermann voor ogen stond, maar minstens zo effectief. Kleur is daarbij een krachtig hulpmiddel. Afgezien van het maagdelijk wit waarmee de voorstelling opent zijn er twee hoofdtinten: het koele, veilige blauw van de besloten ruimte waarin de voorstelling zich afspeelt, en het dreigende rood dat het toneel overspoelt wanneer de achterwand verdwijnt, hetzelfde rood waarin alle soldaten gestoken zijn.

Door hun uniforme kledij zijn de vele soldatenpersonages nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Ze verworden tot een horde, die nu eens als een groep reptielen over het toneel kruipt, zich dan weer verliest in dwangmatig herhaalde bewegingen.

Hoewel de vele uitvoerenden stuk voor stuk opgewassen zijn tegen Zimmermanns hels lastige muziek zijn er twee die een werkelijk heroïsche prestatie leveren: Claudia Barainsky (Marie), die zowel de gevoelvolle ontboezemingen als de hysterisch zigzaggende coloraturen op flamboyante wijze gestalte geeft. En dirigent Hartmut Haenchen, die het Nederlands Philharmonisch Orkest met een ijzeren concentratie en discipline door de noten loodst.

Want de stuwende kracht achter het drama is ontegenzeggelijk Zimmermanns enorm rijke partituur, waarin de schrijnende orkestrale ontladingen minder talrijk zijn dan de passages met fijngepenseelde timbreverschillen. Wat niet wegneemt dat de laatste scène, waar men via vele luidsprekers bestookt wordt met een collage van stampende laarzen, motorgeronk en wanhopig gillende stemmen, een totale annihilatie teweegbrengt, die aankomt als een mokerslag.


© Frits van der Waa 2006