Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 28-05-2003, Pagina 14, Kunst, Necrologie

Oeuvre als een labyrint

Componist Luciano Berio

De Italiaanse avantgarde-componist Luciano Berio kende en gebruikte de traditie. De stem was een belangrijke inspiratiebron voor hem, gefascineerd als hij was door de omzetting van klank naar betekenis.

Luciano Berio, die dinsdag op 77-jarige leeftijd in Rome is overleden, was de belangrijkste na-oorlogse componist van Italië. Samen met de Duitser Karlheinz Stockhausen en de Fransman Pierre vormde hij de topdrie van de Europese Toondichters.

Hun roem stamt al uit de jaren vijftig, toen ze elkaar tijdens de Darmstadter Ferienkurse ontmoetten. Van het drietal avantgardisten was Berio degene die zich het scherpst bewust was van zijn band met de geschiedenis. 'Als componist moet je weten wat er in het verleden is gebeurd', zei hij in 1995. 'Traditie is een bron. Je moet beslissen wat je nodig hebt en wat je kunt vergeten.'

Sinds 1972, toen hij voor het eerst te gast was bij het Holland Festival, onderhield Berio nauwe banden met Nederland, en speciaal met het Koninklijk Concertgebouworkest, dat juni vorig jaar de door Berio voltooide versie van Puccini's Turandot ten doop hield.

Luciano Berio, geboren op 24 oktober 1925, kwam uit een geslacht van muzikanten. Op 19-jarige leeftijd diende hij in het leger van Mussolini, maar was onhandig genoeg om zijn geweer al op de eerste dag te laten exploderen. Daarbij raakte zijn rechterhand zo beschadigd dat hij een carrière als pianist wel kon vergeten. Daaraan danken we een schat aan muziek.

Na de oorlog studeerde Berio aan het Milanese conservatorium bij Giorgio Ghedini. In 1950, het jaar dat hij afstudeerde, ontmoette hij de Armeens/Amerikaanse zangeres Cathy Berberian, met wie hij binnen drie maanden trouwde. De grote belangstelling die Berio ontwikkelde voor de menselijke stem was te danken aan Berberian.

Ook de confrontatie met de elektronische muziek was van groot belang. In 1955 richtte hij samen met Bruno Maderna de eerste Italiaanse elektronische studio op, die niet voor niets de Studio di Fonologia werd genoemd. Zoals hij later zei: 'Ik ben geïnteresseerd in muziek die een nabootsing is, en in zekere zin een beschrijving geeft van dat wonderlijke fenomeen dat aan de basis van de taal ligt: van klank die betekenis wordt.'

Mede door deze interesse heeft Berio zich altijd verre gehouden van het dogmatische systeemdenken dat de uiterste consequentie is van de na-oorlogse seriële muziek.

De jaren zestig bracht Berio goeddeels in Amerika door. Daar ook componeerde hij in 1969 Sinfonia, een sleutelwerk. Zijn streven om uitersten te verbinden en met elkaar te laten vervloeien leidde hier tot een iconoclastische synthese: het derde deel is gebaseerd op het Scherzo uit Mahlers Tweede Symfonie, gecombineerd met een amalgaam van citaten uit andere bekende werken uit de muziekgeschiedenis. Deze omnivore belangstelling leidde ook tot stukken als Folk Songs - gebaseerd op Siciliaanse volsliederen.

Berio bewerkte ook zijn eigen werk voortdurend - maar zonder eerdere versies te verwerpen. Een rode draad in zijn oeuvre vormt de reeks van dertien Sequenza's die hij in de loop van zijn leven schreef voor uiteenlopende solo-instrumenten, en die vervolgens leidden tot diverse elaboraties met de veelzeggende titel Chemins.

Voor Berio was de muziek een labyrint. In zijn grote muziektheatrale werken Un re in ascolto en La vera storia, waarvoor hij nauw samenwerkte met de schrijver Italo Calvino, raakt het verhaal verstrikt in zichzelf.

Berio mocht dan een voortdurende dialoog met de geschiedenis aangaan, hij drukte desondanks een eigen stempel op alles wat hij deed - hoe verschillend ook. Zijn bewerking van de onvoltooide schetsen van Schuberts Tiende Symfonie, die hij als de scherven van een oude Griekse pot inbedde in 'Schubert-poeder' van eigen makelij, is even fascinerend als respectvol.

Daarentegen kon zijn alternatieve versie van het laatste kwartier van Puccini's Turandot niet alle liefhebbers bevredigen. Berio had er, met behoud van alle Puccini-notities, zijn eigen draai aan gegeven, en dat ging de liefhebbers van de 75 jaar eerder door Franco Alfono voltooide versie boven de pet. Andermaal was Berio de verleden tijd te ver vooruit - en bevestigde daarmee opnieuw zijn positie als eigentijds componist.


© Frits van der Waa 2006