Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 26-01-2004, Pagina 12, Kunst, Recensie

Rijnders verzoent droom en daad

Der Prinz von Homburg door de Nationale Reisopera. O.l.v. Rolf Gupta en Gerardjan Rijnders. In Lucent Danstheater Den Haag, 23 januari. Tournee.

Hans Werner Henze, geboren in 1926, gold door zijn ondogmatische omgang met componeertechnieken en zijn voortdurende dialoog met de traditie indertijd als een buitenbeentje. Het neemt niet weg dat hij prachtige stukken heeft geschreven, die, nu moderne muziek weer toegankelijk mag zijn, de tand des tijds beter doorstaan hebben dan menige avantgarde-compositie.

Zo'n werk is de opera Der Prinz von Homburg, uit 1960, die de komende maand te zien is in een nieuwe productie van de Nationale Reisopera. Het verhaal, gebaseerd op een toneelstuk van Heinrich von Kleist, gaat over tegenstellingen tussen binnen-en buitenwereld. De hoofdpersoon, Friedrich, Prinz von Homburg, is een dromer, die tijdens een veldslag het uitdrukkelijke bevel om niet op eigen initiatief te handelen negeert, en daarom door zijn eigen vader, de keurvorst, ter dood veroordeeld wordt. Een groot deel van de opera gaat over de pogingen die zijn geliefde, Natalie, en zijn manschappen in het werk stellen om hem gratie te laten verlenen, en over Friedrichs geleidelijk groeiende inzicht dat hij die gratie niet verdient. De opera besluit met een nep-terechtstelling, waarbij de werkelijkheid uiteindelijk samenvalt met het visioen dat de prins aan het begin van het verhaal heeft.

Henze heeft het conflict gestalte gegeven door welluidende, lyrische klanken te confronteren met streng georganiseerde twaalftoonsmuziek, maar doet dat zo behendig dat er eerder sprake is van een verzoening. De orkestrale texturen zijn dikwijls uitgespaard, altijd transparant geïnstrumenteerd, en onderstrepen de dramatische structuur met een timing die aantoont dat Henze een geboren theatercomponist is.

Regisseur Gerardjan Rijnders geeft die muziek alle ruimte in zijn terughoudende, gestileerde enscenering. Het toneelbeeld van Paul Gallis, beheerst door een grote, geornamenteerde achterwand, is ondiep; de personages, gestoken in stemmig getinte klassieke kostuums van omstreeks 1800, bewegen zich ongehaast van links naar rechts en vice versa en groeperen zich tot zorgvuldig gecomponeerde tableaux vivants die refereren aan achttiende-eeuwse gravures. Toch weet Rijnders met kleine gebaren en subtiele accenten wel degelijk de emotionele momenten te onderstrepen.

Hij wordt daarbij in niet geringe mate geholpen door de voorbeeldige cast die de Reisopera heeft samengesteld, waarvan de voornaamste zangers hun Nederlands debuut maken. Zowel in zijn verschijning als in zijn stemtype heeft bariton Daniel Broad precies de juiste combinatie van weekheid en mannelijkheid waar de rol van de prins om vraagt. Giorgia Milanesi (prinses Natalie) zingt even mooi als ze eruitziet, de keurvorst wordt krachtig vertolkt door bas Kenneth Garrison, en onder de vele bescheidener rollen valt vooral tenor Ulfried Haselsteiner (graaf Hohenzollern) op met zijn wendbare stemgeluid.

Onder aanvoering van de Noors-Indische dirigent Rolf Gupta levert Holland Symfonia een perfect uitgebalanceerde vertolking van Henzes veelkleurige en bepaald niet eenvoudige partituur, waarin verzadigde timbremengsels afgewisseld en gecombineerd worden met gelaagde, meerstemmige weefsels en heroïsche fanfares.

Met zijn introspectieve materie is Der Prinz von Homburg bepaald geen doorsnee-opera, en het is niet zo makkelijk om je als toeschouwer te identificeren met de zieleroerselen van de prins. Maar toch – en dat kan alleen in muziektheater – weet Henze, met Rijnders en de Reisopera in zijn voetspoor, hier droom en daad met elkaar te verzoenen.


© Frits van der Waa 2006