Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 04-05-2004, Pagina 19, Kunst, Recensie

Griezelig glibberen over de topnoten

Werken van Beethoven, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Roger Norrington. 2 Mei, De Doelen, Rotterdam. Herhaling: 7 mei.

Van Roger Norrington hebben we in Nederland lang niks vernomen, maar nu is hij er opeens weer. Hij is de hoofdpersoon in het Beethoven Festival dat tot en met vrijdag in Rotterdam plaatsvindt. Daarin brengt hij drie historische Beethoven-programma's uit de vroege negentiende eeuw in reprise.

Hoe zat het ook alweer met Norrington? In de jaren tachtig maakte hij furore met zijn London Classical Players als pleitbezorger van de 'historisch verantwoorde' uitvoeringspraktijk, maar liet daarmee tevens horen dat het streven naar authenticiteit niet tot eenduidige antwoorden hoeft te leiden – zozeer verschilde het klinkende resultaat van wat dirigenten als Nikolaus Harnoncourt en Frans Brüggen op dat gebied hadden verricht.

Nu staat de inmiddels 70-jarige pionier dan voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest, dat met zijn Beethoven Festival een oude traditie in ere herstelt. Behalve de drie symfonische programma's behelst het festival ook twee concerten met kamermuziek.

Met zijn optreden van zondag, dat hij vrijdag herhaalt, verplaatst Norrington zijn gehoor naar het Wenen van 7 mei 1824. Hoofdschotel is de befaamde Negende Symfonie, voorafgegaan door brokstukken uit de Missa Solemnis – die vanavond in zijn geheel klinkt – en de ouverture Die Weihe des Hauses. Die ouverture zit zo vol met gemeenplaatsen dat ze hem beter weg hadden kunnen laten, maar ja, je bent trouw aan de geschiedenis of niet.

Ook in andere opzichten bevredigde het niet erg, en dat komt door Norringtons eigenzinnige opvattingen. Zo legt hij sterk de nadruk op de ritmische lagen in de muziek, waardoor de melodie soms zelfs in de verdrukking komt. Het geluid dat hij uit het orkest haalt, is hoekig, op het ketsende af. De strelende, slanke strijkers die hij in de luwtes laat ontluiken komen dan als een aangename verrassing. Het Nederlands Concertkoor en de vier solisten leveren een solide bijdrage, al glibbert sopraan Meagan Miller griezelig over haar topnoten heen.

Pas in de finale van de Negende, met het dezer dagen veel gehoorde Alle Menschen werden Brüder, pakt Norringtons dwarsheid positief uit. Hij heeft een scherpe kijk op de tempoverhoudingen en de saillante montages in Beethovens muziek, en hoewel de zakelijkheid nog altijd overheerst, verleent hij dit vaak zo topzware slotdeel een verfrissende stuwkracht en transparantie. Hij heeft wat in zijn mars, die Norrington, maar het blijft een vreemde snuiter.


© Frits van der Waa 2006