Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 19-05-2004, Pagina K19, Kunst katern, Recensie

Vlezige toon

Dvorák en Strauss, door Mischa Maisky, Tabea Zimmermann en Berliner Philharmoniker o.l.v. Zubin Mehta. DGG.

Het duurt drieëneenhalve minuut voor de solist eindelijk zijn zegje mag doen in Dvoráks celloconcert - waarmee de componist van meet af aangeeft hoe de krachtsverhoudingen liggen: fiftyfifty. Je moet als cellist over de nodige présence beschikken om het hoofd boven water te houden in dit robuuste, maar terecht zeer geliefde opus. Micha Maisky is zo'n cellist. Met zijn vlezige toon is hij geknipt voor het stoerdere werk uit de Romantiek. Op deze live-opname met de Berliner Philharmonie laat hij zeer temperamentvol spel horen, waarin hij met rubato-sprintjes op de korte afstand als het ware een loopje met de tijd neemt. Het enige bezwaarlijke is dat het orkest onder Zubin Mehta soms wat knauwerig aandoet.

In Richard Strauss' Don Quixote maakt Mehta dat weer helemaal goed. Maisky en de altvioliste Tabea Zimmermann leveren eendrachtig samenspel in de twee belangrijke solopartijen, en Maisky laat de ridder van de droeve figuur op potsierlijke wijze struikelen en met grote overtuigingskracht de laatste adem uitblazen.

Katsjatoerian, door Arabella Steinbacher, Daniel Müller-Schott en City of Birmingham Symphony Orchestra o.l.v. Sakari Oramo. Orfeo.

Aram Katsjatoerian (1903-1978), bij leven een van de grote componisten van de Sovjet-Unie, is de laatste decennia geheel overschaduwd door zijn collega's Sjostakovitsj en Prokofjev. Daar is ook wel enige reden toe. Zijn muziek is naar verhouding minder navrant, en daardoor soms een beetje ondiep. Dat neemt niet weg dat vooral het langzame middendeel uit zijn Vioolconcert toch wel een indringende dramatiek heeft. De 23-jarige violiste Arabella Steinbacher levert een alleszins volwassen vertolking, evenals de vijf jaar oudere Daniel Müller-Schott, die hier het Celloconcert voor zijn rekening neemt. Beide spelers vallen op door hun ranke toonvorming en hun gracieuze spel.

Bach, Kurtág, Halffter, Vassiliev en Jolivet. Beate Altenburg. Arte Nova.

Beate Altenburg, ook nog geen dertig, laat met haar cd Cello Portrait horen dat ze als celliste helemaal meetelt. Zo'n cd met solowerken is onthullend als een naaktfoto, maar er valt hier niet het geringste moedervlekje te bekennen. Altenberg heeft een slanke toon, maar doet meer met kleur dan Müller-Schott, al is dat geen eerlijke vergelijking omdat de vier eigentijdse werken op de cd daar veel meer aanleiding toe geven.

Bach krijgt een (niet geheel gelijkwaardige) pendant met de Suite en Concert van André Jolivet. Vijf aforistische stukjes van György Kurtág staan tegenover een ietwat uitgesponnen recent werk van Artem Vassiliev, en in Solo van Cristóbal Halffter, een 'klaaglied van een gewonde vogel' fladdert en zieltoogt Altenburg op hartverscheurende wijze .

Halffter, Sánchez-Verdú en De Pablo. Cello Octet Conjunto Ibérico o.l.v. Elias Arizcuren. Etcetera.

Halffter, een van Spanjes meest vooraanstaande levende componisten, is ook vertegenwoordigd op Spiritual Spanish Music from the XXIth Century van het cello-octet Conjunto Ibérico. De cd moet de eerste worden in een langlopend project met nieuwe, speciaal voor dit gezelschap gecomponeerde 'spirituele' muziek - een term die weinig gemeen blijkt te hebben met het onder dezelfde noemer geafficheerde, religieus getinte werk van componisten als Arvo Pärt en Gija Kantsjeli. Wat Halffter in zijn Attendite ontketent heeft meer weg van een elektronische wervelstorm.

In zijn Arquitecturas de la ausenzia heeft de dertiger José Maria Sánchez-Verdú het begrip 'afwezigheid' tot uitgangspunt verheven, wat helaas resulteert in klankverkenningen die nauwelijks van hun plaats komen. Het afsluitende werk, ...Eleison van Luis de Pablo, is daarentegen een ijzersterk stuk met zijn voortdurend van perspectief wisselende, maar stuwende structuren waarin de kwaliteit en de mogelijkheden van dit ensemble optimaal tot hun recht komen.


© Frits van der Waa 2006