Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 16-06-2004, Pagina 19, Kunst, Recensie

Hyperverfijnd spel eersteklas virtuozen van Atlas Ensemble

Holland Festival 2 0 0 4

Atlas Ensemble in residence: traditionele en nieuwe muziek uit China. 14 juni, Tropentheater, Amsterdam. Volgende concerten: 17, 20, 22, 24, en 27 juni.

Chinese muziekinstrumenten zijn klein en rank, en de klank die ze voortbrengen is dikwijls nasaal en spichtig, maar als je ze met elkaar combineert, ontvouwt zich een weelde aan timbres die zijn gelijke niet heeft. In het Amsterdamse Tropentheater zette de Chinese delegatie van het Atlas Ensemble maandag het gehoor van meet af aan op scherp met ragfijn spel, elektrificerende virtuositeit, en hier en daar wat komische noten.

Het concert maakte deel uit van de aanloop naar de twee grote Holland Festival-progamma's van het Atlas Ensemble, een monsterverbond tussen muzikanten uit diverse werelddelen en muziektradities. Bij die concerten wordt voornamelijk nieuw gecomponeerd repertoire ten gehore gebracht: in het Tropentheater presenteren de musici allereerst hun eigen muziekcultuur.

Nu is het traditionele Chinese repertoire, althans zoals het hier werd gepresenteerd, wel zeer gecultiveerd. In bijna alle niet-westerse culturen is improvisatie een belangrijke factor, maar hier speelden de acht muzikanten in de ensemblestukken van blad, en was er hoorbaar sprake van nauwsluitende arrangementen, die overigens wel bijzonder effectief waren.

Evenzeer was duidelijk dat musici als erhu-speelster Yan Jiemin of suona-blazer Shi Haibin tot de Argerichs en Oistrachs van China gerekend kunnen worden. Yans hyperverfijnde spel op de tweesnarige viool is loepzuiver en vol subtiele inflecties, en de acrobatische capriolen van Shi op zijn snerpende mini-hobootje zijn adembenemend. Maar ook de overige musici, die bijna allen ook solistisch te horen waren, zijn eersterangsvirtuozen. Geweldig was de solo die Yang Shoucheng op de sheng, een bamboe-mondorgel, liet horen: vol trillertjes, opzwepend en verfijnd in al zijn woestheid. Het ging hier overigens om een gecomponeerd stuk van He Tianquan, dat stilistisch min of meer aansluit bij de traditie.

Vergeleken daarbij maakte Late Spring, een compositie in modernwesters idioom van Guo Wenjing uit 1995, een ietwat bleke indruk. Hoewel het stuk is geschreven voor Chinese instrumenten (plus contrabas) haalt Guo hier niet bepaald het onderste uit de kan. Het werk laat zich het best omschrijven als 'nachtmuziek': sfeervol, maar gedempt, met zacht ploffende akkoorden en subtiele trillers, kraakjes en vogel-imitaties.

Dan was het sproeiende notenvuurwerk dat de drie blazers, ondersteund door een hele batterij slagwerk, in de finale lieten horen heel wat overtuigender, ook al ging het overduidelijk om een spektakelstuk. De Chinezen weten in elk geval hoe ze hun publiek bij de les moeten houden: de voortdurende afwisseling van delicate en opzwepende klanken leverde een concert op dat van het begin tot het einde de aandacht gevangen hield.


© Frits van der Waa 2006