Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 09-09-2004, Pagina K18, Kunst katern, Recensie

'Echte Geboorteuur' Andriessen ontleed

Met 'De Staat' zette Louis Andriessen in 1976 een stijl neer die richtinggevend werd. Over het belang van dat werk schreef de Engelse musicoloog Robert Adlington een bondige studie met de kritische blik van een buitenstaander.

'Als er één naoorlogse compositie de Nederlandse muziek veranderd heeft, dan is het De Staat', schreef Elmer Schönberger, het orakel van de vaderlandse muziekjournalistiek, in 1993. Hij had destijds enig historisch perspectief aan zijn zijde. Het was immers al ruim vijftien jaar geleden dat Louis Andriessens geruchtmakende werk zijn première beleefde in het Amsterdamse Concertgebouw.

Snel na die eerste uitvoering door het Nederlands Blazers Ensemble, op 28 november 1976, staken de schokgolven die De Staat veroorzaakte al snel de Noordzee en de Atlantische Oceaan over, en ze planten zich nog altijd voort. Het stuk is op tientallen podia in vele landen uitgevoerd, en nu is er zelfs een heel boek aan gewijd. Louis Andriessen: De Staat is geschreven door de Engelse musicoloog Robert Adlington. Het is een van een drietal boeken dat het begin moet worden van een reeks monografieën, getiteld Landmarks in Music Since 1950. De andere twee delen zijn gewijd aan Sjostakovitsj' Achtste Strijkkwartet en aan The Sayings of Péter Bornemisza van György Kurtág. Andriessen verkeert andermaal in uitstekend gezelschap.

Misschien is het goed nog even in herinnering te roepen waarom De Staat zo'n keerpunt betekende. In de eerste plaats markeerde het werk, om opnieuw Schönberger aan te halen, het 'Echte Geboorteuur' van Louis Andriessen. De grote, elektrisch versterkte, vrijwel voortdurend als collectief opererende bezetting zou nadien een constante factor blijven in Andriessens grote werken. In het landschap van de nieuwe Nederlandse muziek, dat tot dan toe gekenmerkt werd door een nogal wisselvallige vegetatie van veelal dorre seriële stukjes, nawoekerend neoclassicisme en experimentele kweekproeven – toegegeven, het beeld is wat gechargeerd –, kwam De Staat aan als een neerstortend blok beton. Met zijn obsessieve herhalingen verwees het duidelijk naar de toen nog revolutionair-nieuwe minimal music van Amerikaanse componisten als Steve Reich en Terry Riley, maar achteroverleunen was er voor de luisteraar niet bij, want met abrupte overgangen en montages trok Andriessen telkens weer de stoel onder hem vandaan.

Daarmee poneerde hij een stijl, of althans een componeerstrategie, die richtinggevend werd voor wat naderhand 'De Haagse School' is gedoopt, een stroming die een weerklank kreeg die reikt van New York tot Australië. En last but not least kan De Staat gezien worden als een sleutelmoment in het ontstaan van de veelgeprezen Nederlandse 'ensemblecultuur', met zijn relatief kleine en flexibele muziekgezelschappen die de hedendaagse muziek een warm hart toedragen, anders dan bij de symfonieorkesten, waar veel musici – zeker in de jaren zeventig – zich met tegenzin door moderne partituren heen werkten.

Er valt nog veel meer over De Staat te zeggen, en dat doet Adlington dan ook. Zijn inleidende hoofdstukken, waarin hij de muzikale en maatschappelijke context schetst waarin De Staat kon ontstaan, tonen aan dat hij zich grondig heeft verdiept in de materie. Een heldere kijk heeft hij ook: dat blijkt vooral uit zijn constatering dat het bij de omslag in het Nederlandse muziekleven vooral ging om een 'gesubsidieerde revolutie'. En uiteraard gaat hij niet voorbij aan de stukken in Andriessens oeuvre die bijdroegen aan de genese van De Staat, in het bijzonder De Volharding. Er is in Nederland al veel geschreven over deze periode, maar ze is nog maar zelden zo bondig geresumeerd en door een kritische buitenstaandersblik bezien als in deze studie.

Want een studie is het toch wel. Adlington ontrafelt de invloed van Stravinsky op Andriessens muziek, wijst op de betekenis van Stan Kenton, gaat uitvoerig in op de dialectiek die ten grondslag ligt aan de door de componist gekozen Plato-teksten waarin bepaalde toonladders als niet heilzaam worden afgeschilderd, en legt uit waarom die teksten voor de luisteraar alleen maar met behulp van een bijgeleverde tekst verstaanbaar zijn.

Het middelste hoofdstuk van het boek, een muzikale analyse van De Staat, die vergezeld gaat van veel notenvoorbeelden en verwijzingen naar maatnummers, zal voor een minder theoretisch onderlegde luisteraar wellicht iets te veel van het goede zijn. Maar dat bezwaar wordt weer grotendeels ondervangen doordat bij dit boek – net als bij de andere delen in de reeks – een cd is gevoegd. Behalve een adembenemende registratie van De Staat, gemaakt tijdens het Holland Festival van 1978 (die dus, anders dan Adlington vermeldt, niet ontleend kan zijn aan de Donemus-lp uit 1977) bevat die opnames van Il Principe (1974) en van de allereerste, rumoerige uitvoering van De Volharding, twee jaar daarvoor.

Robert Adlington: Louis Andriessen: De Staat. Ashgate. ISBN 0 7546 0925 1. Prijs Ä 58,95.


© Frits van der Waa 2006