Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 06-10-2004, Pagina 19, Kunst, Recensie

Vijf muzikale portretten van vrouwen

Haydn, Beethoven en Torstensson, door het Osiris Trio en Charlotte Riedijk. 4 Oktober, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: Utrecht, 10/12.

Vijf gekwelde zielen zijn de hoofdpersonen in de monumentale liedcyclus In großer Sehnsucht, die Klas Torstensson dit jaar voltooide. Het werk is geschreven voor het Osiris Trio en sopraan Charlotte Riedijk, de echtgenote van de componist. Maandag hield het viertal het stuk ten doop in de bekende kamermuziekserie van de Stichting KAM.

Dat KAM kwaliteit biedt, werd nog eens gestaafd door het hoge muzikale niveau van dit concert. De combinatie van een pianotrio van Beethoven, vier liedjes van Haydn en Torstenssons nieuwe opus mag op papier gewaagd lijken, in de praktijk bleek het een schitterend programma. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het fabuleuze spel van het Osiris Trio, waarin het ragfijne toucher van pianiste Ellen Corver de trait d'union vormt tussen het haarscherpe spel van violist Peter Brunt en celliste Larissa Groeneveld.

Met In großer Sehnsucht gaat de 53-jarige Torstensson, meer nog dan in zijn voorgaande werken, een dialoog aan met het verleden. Daarnaast is het werk vooral een verkenning van de dramatische mogelijkheden van Riedijks stem - en die zijn niet gering.

De vijf delen van de cyclus zijn gedacht als muzikale portretten van de vrouwen wier teksten eraan ten grondslag liggen. De opening beschrijft het lot van Camille Claudel, die de laatste veertig jaar van haar leven in het gekkenhuis doorbracht. De uitzichtloosheid komt tot uiting in totale verstolling en gesproken teksten, met een getourmenteerde walsmuziek. Het tweede deel, gewijd aan de schilderes Frida Kahlo, is daarentegen flitsend en vurig, vol met toespelingen op Latijns-Amerikaanse ritmes. Na een nagenoeg onbegeleid intermezzo op poëzie van Christina van Zweden sluipt het Duitse expressionisme de muziek binnen, aan de hand van een tekst van Rosa Luxemburg. Het laatste deel, ten slotte, gewijd aan de anarchiste Louise Michel, heeft een Franse toets, wat op gezette tijden wordt ontzenuwd door geknepen glijtonen en desintegrerend geknars. Maar het slot, dat wegebt in een mineurmelodie, is van een roerende schoonheid.


© Frits van der Waa 2006