Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 22-11-2004, Pagina 10, Kunst, Recensie

Bij Opera Zuid gaat Holländer weer oubollig over de zee

Der fliegende Holländer van Richard Wagner, door Opera Zuid. Theater aan het Vrijthof Maastricht, 20 november. Tournee t/m 11 december.

Een van de minder geslaagde aspecten van het muziekdramatisch werk van Richard Wagner is dat de personages doorgaans worden voortgedreven door het noodlot. Parsifal is voorbestemd om de Heilige Graal te vinden, de goden en mensen in Der Ring des Nibelungen kunnen niet tornen aan de levensdraden van de Nornen, en in Wagners vroege opera Der fliegende Holländer uit 1843 is het niet anders.

Het meisje Senta is voorbeschikt om de Vliegende Hollander te verlossen van de vloek die hem al eeuwen voortdrijft over de oceanen. Vanaf haar eerste opkomst is ze daarvan zozeer overtuigd, dat het gezeur van haar oude vriendje Erik evenmin indruk op haar maakt als de aansporingen van haar vader, die in de Hollander juist een goede partij ziet. Van conflict is op die manier weinig sprake.

Je moet dus als regisseur wel een visie op dit verhaal hebben, anders blijft er weinig meer van over dan spanningsloos gepalaver op muziek die ook nogal eens op herhalingsoefening gaat.

Bij Opera Zuid is dat helaas weer eens het geval, en dat is te wijten aan Mike Ashman. De Engelse regisseur zet met zijn Holländerenscenering een punt achter zijn vierjarig artistiek leiderschap, en dat is maar goed ook, want in de producties die hij de afgelopen jaren geregisseerd heeft, toonde hij zich steevast een meester in het wegpoetsen van scherpe kantjes. Het is te hopen dat zijn opvolgster, sopraan Miranda van Kralingen, meer oog heeft voor wat opera tot opera maakt.

Een nogal futuristisch decor in alle kleuren van de regenboog, een spookkoor dat zozeer door de elektronische mangel is gehaald dat Wagner zijn eigen creatie niet meer zou herkennen en kostuums die doen denken aan Peppi en Kokki, met de bijbehorende gestiek – dat zijn de pretparkingrediënten die Ashman hier bij elkaar zet en die begrijpelijkerwijs niet goed met elkaar mengen. Het is een meevaller dat de slotscène althans enigermate overtuigt.

Het Limburgs Symphonie Orkest en dirigent Ivan Angulov valt niets te verwijten; die stellen alles in het werk om de voorstelling vlot te trekken. Een lichtpuntje is de Sentavertolking van Dorothy Grandia, een sopraan in opkomst, in Amerika opgegroeid, maar in Nederland gevestigd is. Er zijn weliswaar zinstrelender stemmen denkbaar, maar de hare komt op het punt van volume en dramatiek niets tekort. Haar tegenspeler Geert Smits (de Holländer) zingt prachtig, maar slaagt er niet in om zijn Joris Goedbloedachtige verschijning een wat spookachtiger kantje te geven.

Senta's vader – Mark Beesley en Erik Adrian Thompson – zijn prima vocalisten, maar maken karikaturen van hun rol. Datzelfde geldt voor het Zuidelijk Theaterkoor, waarvan vooral de mannen sterk voor de dag komen, maar helaas ook in hevige mate medeverantwoordelijk zijn voor de oubolligste momenten.


© Frits van der Waa 2006