Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 21 maart 2005 (pagina 13)

Bach is Bach, hoe groot het koor ook is

Bach: Matthäus Passion, door het Koninklijk Concertgebouworkest, Nederlands Kamerkoor, Omroep Jongenskoor en Jongenskoor Rijnmond o.l.v. Philippe Herreweghe. 18 maart, Concertgebouw, Amsterdam. Als de Matthäus Passion van Bach niet het meest gespeelde, trouwst bezochte en met de meeste devotie beluisterde muziekstuk van Nederland was, zou waarschijnlijk niemand zich bekommeren om de vraag of het werk nu met een groot koor, een klein koor of met een koor van solisten uitgevoerd dient te worden. Bach is Bach, en Letty de Jong liet al in de jaren zestig horen dat de aria Erbarme dich ook met een Muzaksausje nauwelijks aan zeggingskracht inboet.

Enkele Bach-getallen. Bij het Koninklijk Concertgebouworkest deed men het vrijdag en zondag met een dubbelkoor van tweeëndertig stemmen, twee jongenskoren, zes solisten en twee bescheiden bezette orkesthelften. De Nederlandse Bachvereniging, die de creatie van Bach en zijn tekstdichter Picander de komende week nog verscheidene malen uitvoert, doet het zonder jongetjes, en met een iets kleiner koor en orkest. Volgend jaar wordt dat minder: dan bestaat het koor slechts nog uit twee helften van acht zangers, waaruit de solisten naar voren treden, en wordt het orkest op vergelijkbare sterkte ingericht.

Het is inderdaad de vraag of je met zangers als die van het Nederlands Kamerkoor, die een bovengemiddelde windkracht kunnen ontketenen, wel zo'n stevige bezetting nodig hebt. Het gezelschap zette althans in het openingskoor Kommt, ihr Töchter, helft mir klagen zo'n stevig gevelfront neer, dat de koraalmelodie van de jongens, O Lamm Gottes unschuldig, er nauwelijks bovenuit kwam.

Voor het overige was de hoeveelheid musici volstrekt in overeenstemming met het volume van de Amsterdamse Grote Zaal. Het orkest leverde smetteloos spel met een versmolten klank, en dirigent Philippe Herreweghe handhaafde een uitstekende balans tussen koor, solisten en instrumentalisten.

Naast tenor Christophe Prégardien (evangelist) stond een vijftal relatief jonge zangers. Bariton Konrad Jarnot (Christus) ontbeerde de waardigheid die nodig is voor deze partij. Sympathieker was bariton Thomas Bauer, die vooral de zinsneden van Pilatus met groot enthousiasme debiteerde. Steve Davislim en Sarah Connolly deden wat van een tenor en een alt verwacht mag worden. Maar de roerendste momenten kwamen op het conto van Carolyn Sampson, een sopraan met een fris en engelachtig geluid.

Vergeleken met de Matthäus van de Bachvereniging onder Masaaki Suzuki, waarin brille en kleine onvolkomenheden hand in hand gaan, is die van het Concertgebouworkest en Herreweghe aan de gepolijste kant. Of dat verschil nog geprononceerder zal worden valt pas in 2007 te bezien, want bij het KCO is volgend jaar eerst de Johannes weer aan de beurt.


© Frits van der Waa 2006