Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 16 juni 2005 (pagina K09)

Oskar Back: Van moedermelk tot Maggi

Het Oskar Backconcours voor jonge violisten bestaat veertig jaar. Er zijn illustere winnaars geweest: Emmy Verhey, Jaap van Zweden en Janine Jansen. Theo Olof beschrijft de geschiedenis.

Het is al meer dan veertig jaar geleden dat de befaamde vioolpedagoog Oskar Back op 83-jarige leeftijd overleed, maar zijn naam leeft voort in de tweejaarlijkse wedstrijd voor jonge violisten, het Oskar Back Concours.

Dat wil zeggen, van meet af aan staat het zo bekend, maar de officiële benaming luidt al tientallen jaren Nationaal Vioolconcours. Men zou anders maar al te makkelijk de indruk kunnen krijgen dat het hier om een coterie van voormalige Back-leerlingen zou kunnen gaan.

In violistisch Nederland lagen dat soort details kennelijk gevoelig. En dat terwijl het concours destijds nu juist in het leven werd geroepen om de faam van de overleden meester hoog te houden. Dat is hoe dan ook gelukt. Niettemin besteedt Theo Olof, inmiddels zelf violist in ruste, veel aandacht aan dit naamsverschil in het boek dat hij ter gelegenheid van de twintigste aflevering van het concours heeft geschreven.

Het is geen geringe opgaaf om de geschiedenis van een dergelijk evenement te boek te stellen zonder saai te worden. De Stichting Studiefonds Oskar Back, die de muzikale krachtmeting van oudsher organiseert, had bij het uitnodigen van een auteur een beroerdere keus kunnen doen. De 80-jarige Olof is immers niet alleen zelf in de leer geweest bij Back, maar ook al die veertig jaar nauw betrokken geweest bij het concours, en bovendien beschikt hij, zoals dat heet, over een vlotte pen. Of de tekstredacteuren bij uitgeverij Thoth voorbereid waren op het bijsturen van een dergelijke portie schrijftalent is een andere kwestie.

Het gevolg is dat Oskar Back en het Nationaal Vioolconcours naast 'meneer Back' nog een tweede hoofdpersoon heeft, namelijk Olof zelf, wiens nadrukkelijk amuserende stijl in nagenoeg elke zin voelbaar is. Daar staat tegenover dat hij juist door die combinatie van betrokkenheid en bonhomie hier en daar mededelingen kan doen die een auteur van mindere allure nooit zo op papier had kunnen krijgen. Aardig is bijvoorbeeld zijn weinig eerbiedige samenvatting van vijf jaar vergaderen in één pagina met agendapunten, zinnig en onnozel door elkaar.

Zijn levensbeschrijving van Oskar Back (1879-1963), de Hongaarse 'violistenmaker' die wegens plankenkoorts zelf nooit optrad, is vooral gebaseerd op persoonlijke herinneringen. Hoewel die een periode van bijna dertig jaar omvatten, is het toch vooral een verzameling impressies, waaruit Back naar voren komt als een strenge leermeester en een ladies' man.

Het tweede, omvangrijker deel van het boek, dat de geschiedenis van het concours behandelt, is completer van opzet. Olof besteedt veel aandacht aan wat er van de winnaars geworden is. Dat kan nogal variëren, want er waren vette en magere jaren. Tegenover Emmy Verhey, die in 1967 vrijwel zonder enige concurrentie het eerste concours won, staat een in het niets verdwenen violiste als Marjolein de Sterke, de winnares van 1973. Jaap van Zweden, die in 1977 als eerste eindigde, speelt nauwelijks viool meer, maar is wel uitgegroeid tot een internationale ster. En het is aardig om te zien dat Janine Jansen al op 15-jarige leeftijd van de partij was.

Het is een slimme gedachte geweest om de onvermijdelijke opsomming van concoursjaargangen af te wisselen met hoofdstukjes over het echtpaar Alvares Correa, dat het concours in het leven heeft geroepen, en nuttige instellingen als het instrumentenbruikleenfonds. Olof doet zijn uiterste best om het 'gezellig' te houden, maar dat werkt helaas zijn neiging tot het verkopen van beuzelpraatjes sterk in de hand. Daarvan was trouwens op de eerste pagina van Backs biografie al een kenmerkend staaltje te vinden: 'Zoals is te voorzien, heeft de kleine Oskar, die de op een na oudste van zeven broertjes en zusjes zou worden, vooralsnog alleen belangstelling voor mama Hermine's schijnbaar onuitputtelijke voorraad moedermelk.'

Zo'n 120 bladzijden verder, wanneer Olof het nodig vindt om stil te staan bij het honderdjarig bestaan van Aspirine en het Maggi-blokje ('Ja, dat minieme kubusje verspreidt al een eeuw lang welbehagen en pit onder het mensdom'), wordt de olijkheid ondraaglijk. Had niet iemand bij Thoth deze auteur tegen zichzelf in bescherming kunnen nemen?

Finale van het Vioolconcours Oskar Back: 30 juni, Concertgebouw.
Theo Olof: Oskar Back en veertig jaar Nationaal Vioolconcours. Thoth. € 15,-. ISBN 90 6868 391 8.


© Frits van der Waa 2006