Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 1 juli 2005 (pagina 16)

Jansens enscenering van 'Nixon in China' is vernuftig in al zijn eenvoud

Nixon in China, van John Adams, door het Utrechts Blazers Ensemble en Strijkorkest Zoroaster o.l.v. Paul Janse en Elsina Jansen. 29 juni, Theater Fabriek, Amsterdam. Herhaling: 1 en 3/7.

Wat gaat er om in de president van Amerika als hij op staatsbezoek is? Dat is het eigenlijke thema van Nixon in China, de opera waarmee John Adams in 1987 de wereld en veler harten veroverde. De opera is gebaseerd op het bezoek dat Richard Nixon in 1972 bracht aan de Grote Roerganger Mao Tse-Toeng (zoals dat toen nog gespeld werd). Het was indertijd heel vreemd om de toen nog vrij recente televisiebeelden op een operapodium nagespeeld te zien.

Intussen is die gebeurtenis wel twee keer zo lang geleden, en liggen ook de opvoeringen van de Nederlandse Opera uit 1988 ver achter ons, maar eigenlijk heeft Adams' opera niet aan actualiteitswaarde ingeboet. Dat is te zien in de Amsterdamse Theater Fabriek, waar het Utrechts Blazers Ensemble en het Strijkorkest Zoroaster in een gezamenlijke productie een sprankelende enscenering van het werk brengen. Zeker voor twee amateurgezelschappen is dat een enorme logistieke en artistieke prestatie. Nixon in China is namelijk een stevige opera met alles erop en eraan, en Adams' uit het minimalisme voortgekomen muzikale idioom mag dan op het oor eenvoudig klinken, maar bevat vooral in ritmisch opzicht veel addertjes onder het gras.

De enscenering van Elsina Jansen is vernuftig in zijn eenvoud. Met minimale middelen, zoals verrijdbare praktikabels, tafels en stoeltjes, wordt de entourage geschapen waarin Nixon, Mao, hun beider eega's en de secondanten Henry Kissinger en Tsjoe En-Lai hun plichtplegingen volvoeren.

Uiteraard had ook Jansen zich, net als regisseur Peter Sellars indertijd, te houden aan de oorspronkelijke beelden, zodat Pat Nixon bijvoorbeeld nog altijd in datzelfde wat truttige rode mantelpakje rondloopt. Het vliegtuig uit de eerste scène heeft ze maar weggelaten, maar de afdaling van de bijbehorende trap is er niet minder effectief om.

Voor de solopartijen zijn beroepszangers aangetrokken, die zich met zichtbaar plezier in hun rol storten. Vooral Pieter Hendriks (Nixon) springt eruit, met zijn smeuïge bariton. Maar ook Marieke Steenhoek (Pat), Bernard Loonen (Mao) en Orlanda Velez Isidro (Chiang Ch'ing) zijn op hun taak berekend, terwijl Willem de Vries en Marc Pantus als Tsjoe en Kissinger in de zijlijn veel fraais laten horen (al lijkt de lange, dunne Pantus wel erg weinig op de werkelijke Kissinger).

Maar de drijvende krachten zijn toch wel de koorzangers en de orkestmusici, die onder aanvoering van Paul Janse de allesbehalve minimalistische muzikale nuances een welhaast professionele gestalte geven. Nixon in China blijft een verrukkelijke opera, niet alleen omdat Adams van elke drieklank een feestje bouwt, maar vooral omdat de fictieve zielenroerselen, visioenen van een betere wereld en nostalgische mijmeringen, op een briljante manier losgezongen worden uit de historische feiten - wat des te ironischer werkt omdat we ook in 1987 al wisten dat Nixon en Mao niet zulke brave jongens waren.


© Frits van der Waa 2006