Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 23 augustus 2006 (pagina 13)

Jansen is al bijna te groot voor Nederland

Sjostakovitsj, door het European Union Youth Orchestra o.l.v. Andrej Borejko. 20 Augustus, Concertgebouw, Amsterdam.

Erg dikwijls staat violiste Janine Jansen niet meer op het podium in Nederland. Haar carrière heeft zo'n hoge vlucht genomen dat ze vrijwel voortdurend cityhopt binnen Europa. Het publiek van de Robeco-zomerconcerten heeft wat dat betreft een streepje voor. Daar begon zondag het Janine Jansen-minifestival: vier concerten, waarin het uitzonderlijke muzikaal talent van de musicienne van alle kanten belicht wordt.

Zo was ze gisterenavond te horen met haar partner Julian Rachlin en Amsterdam Sinfonietta in Mozarts Sinfonia concertante. Het komend weekeinde is gewijd aan kamermuziek van onder andere Ravel, Schulhoff, Brahms en Schönberg. Voor de Kleine Zaal is Jansen veel te groot, dus dit gaat allemaal gebeuren in de Grote Zaal. En zelfs die bleek afgelopen weekeinde, bij Jansens optreden met het European Union Youth Orchestra, amper ruim genoeg om het publiek te herbergen.

Hoofdpersoon van Jansens optreden afgelopen zondag, was Dmitri Sjostakovitsj, over een maand honderd jaar geleden geboren, wat geen concertbezoeker ontgaan zal zijn. Het programma zorgde voor een effectieve bestrijding van eventuele Sjostakovitsj-moeheid.

Die moeheid kon in het Tweede Vioolconcert (uit 1967) in principe wel de kop opsteken, want de componist had, toen hij het maakte, wat last van creatieve anemie. De specifieke signatuur van de kunstenaar verwordt hier tot een recyclen van zijn eigen clichés, wat bleek uit de uniforme motoriek, de kenmerkende kwartsprongen en het wat stroeve contrapunt vol genadeloze botsingen. Maar Jansen vaagde al die bedenkingen weg met haar geladen vertolking, waarin elke noot een intensiteit kreeg die zich onverbiddelijk meedeelde aan het orkest. Onder aanvoering van Andrej Borejko liet het gezelschap horen dat het tot de top onder de jeugdorkesten hoort. De eerste hoornist kreeg een volkomen verdiende aai over zijn wang van Jansen.

Nog navranter was de vertolking van de Vierde Symfonie uit 1936, het werk dat Sjostakovitsj na zijn eerste aanvaring met het Sovjet-regime 25 jaar in de la liet liggen. Het stuk duurt ruim een uur, barst uit al zijn voegen, en zit ook stampvol met die typische vingerafdrukken – alleen kun je hier horen dat Sjostakovitsj hier nog werkelijk plezier beleefde aan het uitvinden van muziek. De uitvoering raakte figuurlijk én letterlijk aan de pijngrens, zodat je alleen maar kon hopen dat de orkestleiding de jonge musici had voorzien van effectieve gehoorbeschermers. Want op zulke goede oren moet je natuurlijk wel zuinig zijn.


© Frits van der Waa 2006