Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 11 november 2006 (pagina 15)

Londens orkest maakt alle muziek boeiend

Martinù, Mozart en Dvorák door het London Symphony Orchestra o.l.v. John Eliot Gardiner. 8 november, Concertgebouw, Amsterdam.

Vier van de zes gezelschappen die het Concertgebouw dit seizoen programmeerde voor de serie Wereldberoemde Symfonieorkesten, prijken in de topvijf van Europese orkesten van het Franse tijdschrift La Monde de la Musique. Nummer één is de Wiener Philharmoniker, direct gevolgd door het Koninklijk Concertgebouworkest.

Woensdag was nummer vier aan de beurt, het London Symphony Orchestra (LSO; niet te verwarren met het London Philharmonic). Onder aanvoering van gastdirigent John Eliot Gardiner zette het LSO zijn beste beentje voor, met verbluffend resultaat. In Mozarts Pianoconcert in G, KV 453 doseerde pianist Leif Ove Andsnes de klank van de Steinway discreet, maar zonder fluwelen handschoentjes. Vooral zijn solo-aandeel in het Adagio gaf hij een geheimnisvolle pracht, gesecondeerd door Gardiner die Mozarts muziek, zijn specialiteit, tot een robuust en toch lichtvoetig geheel smeedde.

Aanmerkelijk minder vertrouwde kost is het Dubbelconcert van Bohuslav Martinù, voor een in tweeën gedeeld strijkorkest, piano en pauken. De pianopartij, die betrekkelijk ondergeschikt is, werd niet vertolkt door Andsnes maar door de pianist van het LSO. Het eerste deel bevat veel zoekend gezoem plus wat grapjes met het stereofonisch orkest, en het tweede omlijst lijzige melodiek met fraaie hymnische clausules. Pas in het derde deel krijgen de lijnen meer richting en spanning. Maar Gardiner, die zijn musici voortdurend alert houdt, maakte er toch een heel boeiend stuk van.

Zo tilde hij ook de Achtste Symfonie van Dvorák naar een hoger plan. Vooral de middendelen van dit werk uit 1889 bevatten veel ingrediënten die toentertijd misschien nog net niet voor cliché versleten werden. Maar Dvorák was vakman genoeg om zijn pretentieloze invallen op hun voordeligst aan te kleden, en Gardiner is muzikant genoeg om de details op smaakvolle wijze bloot te leggen. Het leverde een fascinerende uitvoering op, met kushandjes over en weer tussen fluiten en hobo's, met joelende hoorns, met klarinetten die arm in arm over glad ijs zwierden, en met een even illuster als verkwikkelijk strijkersfond. Het LSO wilde bij deze uitwedstrijd kennelijk laten horen dat die vierde plaats niet terecht is.


© Frits van der Waa 2006