Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 december 2006 (pagina 15)

Hartstocht, ziel en knetterende diepgang

Vierde Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht. 26 en 27 december. Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. T/m 30/12. Radio 4: 7/1, 20.00 uur.

'Benader nooit een viool zonder ziel en hartstocht', zegt Joep Onderdelinden, de verteller in Stravinsky's l'Histoire du Soldat. Het zou het motto kunnen zijn van het Utrechtse Internationaal Kamermuziekfestival, dat dezer dagen zijn vierde aflevering beleeft – als vanouds onder artistieke leiding en met een aanzienlijk actief aandeel van violiste Janine Jansen.

Aan ziel en hartstocht schortte het in elk geval niet bij de weergaloze Soldat waarmee Jansen en haar muzikale gasten het festival dinsdag openden voor een stampvolle Vredenburgzaal. Dat was in de eerste plaats de verdienste van Jansen zelf, die de dikwijls nogal mechanisch vertolkte vioolpartij deed knetteren van diepgang, waarbij desondanks de abstractie en precisie geen moment in het geding kwamen. Maar ook de medespelers, met name klarinettist Lars Wouters van den Oudenweijer, maakten de vertelling over de soldaat die zijn viool, en daarmee zijn ziel, aan de duivel verkoopt, tot een gedenkwaardige belevenis.

Het acteer- en danswerk waarin Stravinsky en zijn tekstdichter Ramuz hadden voorzien, ontbraken, maar de uitvoering van Onderdelinden en regisseuse/bewerkster Margrith Vrenegoor was beeldend genoeg. Jansen betitelde de uitvoering achteraf als 'best wel een karwei', maar die is ook een mooi kandidaatstuk voor haar volgende cd.

Behalve in Vredenburg speelt het Kamermuziekfestival zich tot en met morgenavond af op verschillende locaties in de Utrechtse binnenstad. Saillant zijn vooral de 'huiskamerconcerten', die plaatsvinden in monumentale woonpanden. Zo traden altvioliste Esra Pehlivanli en accordeonist Marko Kassl op in het huis op het bastion Sterrenburg, dat dateert uit dezelfde tijd als de bijna vijf eeuwen oude weemoedige Lacrymae-muziek van John Dowland waarmee ze hun programma openden. Zelfs terwijl het publiek zowat bij hen op schoot zat, deden ze de noten van Piazzolla, Britten en Sjostakovitsj vonken.

De altvioolversie van Stravinsky's Suite italienne, waarmee Maxim Rysanov (nota bene de dirigent tijdens de Soldat) zijn kleine-zaalconcert opende, was minder exemplarisch. Rysanov overgoot het neoklassieke stuk met volvet romantisch strijkersvertoon, dat in de daarop volgende sonate van Franck overigens niet misstond.

Diezelfde avond toonde hij zich aanzienlijk ingetogener als lid van het ad hoc-gezelschap dat zich boog over kamermuziek van Brahms en Arensky. Vooral Arensky's strijkkwartet, waarin anders dan gebruikelijk niet twee violen maar twee celli zijn voorgeschreven, trof door zijn voorname klank en door de afwisseling van vredig en conflictueus samenspel. Brahms; bekende Pianokwintet op. 34 was om door een ringetje te halen, maar toch minder opzienbarend. Jansen, die in al deze werken de eerste vioolpartij vertolkte, schitterde samen met pianist Leif Ove Andsnes in Griegs Sonate nr. 3, een werk dat vooral vriendelijke klanken bevat, die niettemin onder haar handen een even verbazende als natuurlijke wervelwerking krijgen.


© Frits van der Waa 2006