Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 10 juli 2007 (pagina 14)

Strijkkwartet transformeert tot een gruizige ritmesectie

Zapp String Quartet , Concertgebouw, Amsterdam, 6 juli.

Omdat jazz niet gedijt in een zaal met strakke rijen stoeltjes en publiek dat op een droogje zit, is de koorzaal van het Amsterdamse Concertgebouw omgebouwd tot het Robeco Jazzcafé. Met een bar pal tegenover het podium te midden van gezellige zitjes met sfeerlicht. Tot eind augustus treden hier elke vrijdag improviserende musici uit binnen- en buitenland op. Elk concert duurt een uur, en wordt later op de avond herhaald.

Het optreden van het Zapp String Quartet was het eerste in de reeks. Dit Nederlandse herengezelschap doet iets wat onmogelijk heet: jazz spelen op klassieke strijkinstrumenten. Het doet hier een daar inderdaad een beetje gekunsteld aan, maar dat ligt eerder aan de composities dan aan het spel van het viertal. Vooral cellist Emile Visser kan zijn instrument laten knarsen en janken als een elektrische gitaar.

Hoewel het kwartet veel eigen composities speelt, heeft het voor zijn jongste project, Jumping the Rocky Mountains, een aantal componisten uit de Verenigde Staten en Canada aan het werk gezet. Allerlei stijlen en varianten daarop passeren de revue. Zo schuift Ned McGowan in Urban Turban bluesschema's uit het lood, en vermeit Mike Keneally (voormalig gitarist bij Frank Zappa) zich met Niblet in een rock-idioom. Dat gaat allemaal niet vanzelf, zoals ook A severe thought van Tanya Kalmanovitch na een goed begin wat wegzakt in langdradigheid. Ook Undiscovered Rainforest van Brent Fischer slaat te vaak een hoekje om, wat ten koste gaat van de samenhang.

Sterker is Wind Machine van Alan Gilliland: stuwende 'fusion'-muziek, waarin de Zapp-spelers zowel hun scherpe intonatie als hun vermogen om tegen de toon aan te spelen kunnen botvieren. En in de toegift, Megamorth van Arend Niks – een stuk dat ze totaal in de vingers hebben – laten ze horen hoe je een strijkkwartet transformeert tot een gruizig pulserende ritmesectie.


© Frits van der Waa 2007