Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 8 mei 2008 (pagina K18)

Waaier aan kleuren

Osiris Trio: pianotrio's van Tsjaikovski en Bloch. Cobra.

Over Tsjaikovski is tijdens en na zijn leven heel wat afgeschamperd. Vooral bij de traditionalisten lag hij slecht. Een van zijn vijanden, de criticus Eduard Hanslick, schreef in 1899 over zijn Pianotrio: 'Het hoort tot de zelfmoordenaars onder de composities, namelijk tot diegene die door hun onbarmhartige lengte zichzelf om zeep brengen.' Het kan natuurlijk zijn dat de musici daarbij een handje geholpen hebben. In handen van het Osiris Trio, dat een bijzonder fraaie opname van het Pianotrio werk heeft gemaakt, klinkt het helemaal niet langdradig, ook al duurt het wel drie kwartier.

Het is de eerste cd van het trio met violist Vesko Eschkenazy, die Peter Brunt is opgevolgd. Eschkenazy's aandeel voegt nog een tiende punt of daaromtrent toe aan de kwaliteit van het ensemble, dat op een schaal van 1 tot 10 al nooit onder de negen dook. Maar de stuwende kracht in de Tsjaikovski-vertolking is Ellen Corver, die de hels moeilijke pianopartij – de zwaarste uit Tsjaikovski's hele oeuvre – een warmte en lyriek ontwringt die voor een belangrijk deel stoelt op haar vermogen het zwart-en-witte toetsenbord om te toveren tot een fascinerende waaier aan kleuren. Eschkenazy en celliste Larissa Groeneveld verdiepen en accentueren die tinten voortdurend. Dat het Pianotrio in weerwil van zijn lengte blijft boeien is voor een belangrijk deel te danken aan de thermiek die de componist in het tweede deel, een reeks variaties, heeft aangebracht, waardoor de aanvankelijke zwaarte van het stuk verkeert in een aan luchtigheid grenzende dwarreling van muzikale gedachten – al gaat Tsjaikovski ook hier het exuberante niet uit de weg. Zo blijft Hanslicks zelfmoordenaar tot het eind toe springlevend.

Een beetje slordig is dat de cd-verpakking overal spreekt van het 'pianotrio in A', terwijl het gaat om een werk in a mineur.

De Drie Nocturnes van Ernest Bloch fungeren adequaat als opvullertje, maar transporteren het gehoor naar een heel andere, meer ingekeerde wereld.

Florestan Trio: pianotrio's van Dvorák en Suk. Hyperion.

Het Engelse Florestan Trio heeft wel eens opgetreden in het Concertgebouw, maar is in Nederland toch geen begrip. Hun cd met de eerste twee pianotrio's van Dvorák logenstraft die geringe bekendheid. Het ensemble levert soepel en transparant spel, waarmee het de behaaglijke klanken van Dvoráks muziek nog smeuïger maakt. Dvoráks melodische inspiratiebron loopt nooit droog, en brengt van tijd tot tijd ook vurige vlammetjes voort, vooral in de beide scherzo's. Het pianospel van Susan Tomes is elegant en charmant, en de beide strijkers, Anthony Marwood en Richard Lester, weten wat kwelen is. Het intermezzo, een Elegie van Dvorák-leerling Josef Suk, verplaatst de luisteraar naar een beduidend introvertere atmosfeer.

Zukerman Chamber Players: kwintetten van Dvorák en Mozart. Altara.

Violist Pinchas Zukerman (59) heeft in 2003 een viertal jonge strijkers om zich heen verzameld, met wie hij als de Zukerman Chamber Players de internationale podia bereist en ook een aantal cd's heeft opgenomen. Kwintetten van Mozart horen tot het geliefde dieet van het ensemble, en geef ze eens ongelijk. Toch is de leest waarop Zukerman het kwintet KV 593 schoeit wat negentiende-eeuws van makelij, waardoor de muziek nogal tempestueus klinkt en sprankeling ontbeert. Mozart dient met meer tact benaderd te worden.

De wat vlezige benadering van Zukerman en consorten past beter bij het kwintet op.97 van Dvorák, waar ze leidt tot lust en vertier.

Klunzig is wel dat op de cd-verpakking vermeld is dat het kwintet in de toonsoort 'E Major' staat, waar het een werk in Es grote terts betreft.


© Frits van der Waa 2008