Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 2 maart 2009 (pagina 11)

Glansrollen voor hobo en fagot

Bach, Dallapiccola en Vriend. Radio Kamer Filharmonie, Groot Omroepkoor o.l.v. Peter Dijkstra en Jan Hage. 28/2 Amsterdam. Radio 4: 3/3, 20.00 uur.

Tien slagwerkers, twee pianisten en twee harpisten had de Radio Kamer Filharmonie zaterdag nodig voor Luigi Dallapiccola's Canti di prigionia, wat desondanks een verbazend weinig lawaaiig stuk bleek te zijn. Boven het kopmotief van het Dies Irae declameerde een in omvang gereduceerd Groot Omroepkoor teksten die Maria Stuart, Boethius en Girolamo Savonarola in het aangezicht van de dood neerschreven.

Dallapiccola was een twaalftoonscomponist van het minder stekelige type, en zijn in 1941 voltooide Canti bevatten duistere, dissonante en toch tedere klanken. Naast declamatie in akkoordblokken staan passages van een fijnzinnige polyfonie.

Dat alles gedijde voortreffelijk in handen van de 30-jarige Peter Dijkstra, die groot geworden is als koordirigent, maar met ensembles van meer diverse snit ook voortreffelijk uit de voeten kan. Zijn Dallapiccola-interpretatie onderscheidde zich door een fijnzinnige behandeling van de decrescendi, het langzaam terugnemen van de klank.

Even overtuigend was zijn visie op twee werken van Johann Sebastian Bach, wiens muziek dit seizoen een leidraad is in de matinee-programmering. De Sinfonia uit de cantate Am Abend aber desselbigen Sabbats blonk feestelijk, met glansrollen voor de beide hobo's en de fagot die te midden van de strijkers naar hartelust kabbelden en kwinkeleerden.

Een nog glorieuzer gestalte kreeg Bachs Magnificat in D, bij wijlen een waar klankbad, waarin golfstromen met verschillende snelheid en temperatuur samenvloeiden. Dijkstra ontlokte koor en orkest transparantie en stuwkracht, met voortdurende aandacht voor nuance en detail.

Als tegenpool van Dallapiccola's duistere gevangenismuziek fungeerde Jan Vriends nieuwe orgelwerk Bachanalia ...mit Tränen.... Met handen en voeten bijgestaan door organist Jan Hage gaat Vriend met allerlei thema's van Bach aan de haal, op het risico af dat in plaats daarvan Bach juist met hem aan de haal gaat. Bij vlagen gebeurt dat ook, vooral wanneer de componist stoeit met Brandenburgse Concerten en de beruchte Toccata in d. Maar met veel fantasie weet hij het pleit toch te winnen. Het begin van Bachanalia is bijna cartoonesk, met veel hak-op-de-tak-springerij en een passage die doet denken aan door elkaar spelende draaiorgels. Er klinken op hol geslagen doedelzakken en wispelturige mixturen roepen het beeld op van meerstemmig zingende merels. Maar wanneer het thema van de Passacaglia in c opdoemt, begint met terugwerkende kracht ook het voorafgaande op zijn plaats te vallen. Toch kwam het als een verademing dat daarna de échte Bach het weer mocht overnemen.


© Frits van der Waa 2009