Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 5 maart 2010

Tussen zakelijkheid en broeierig expressionisme

Schönberg, Ketting, Kurtág en Ligeti, door Asko/Schönberg o.l.v. Reinbert de Leeuw. 3 maart, Concertgebouw, Amsterdam.

Wrijving kenmerkte het programma dat Asko/Schönberg woensdag eenmalig in Amsterdam uitvoerde. Al waren de uitvoeringen harmonieus genoeg, in de muziek kon je idiomen tegen elkaar aan horen knarsen. Het begon al meteen met een zelden uitgevoerd werk van de naamgever van het gezelschap, Variations on a Recitative for Organ, voor ensemble bewerkt door Andries van Rossem. Het curieuze aan dit werk uit 1941 is dat Schönberg hierin terugkeert naar de door hemzelf opgeheven tonaliteit, maar er desondanks in slaagt om daar een bevreemdend zoekplaatje van te maken. Van Rossem suggereert in zijn instrumentatie orgelregisters en -mixturen, die nu en dan aangenaam wringen met de romantische expressie van het werk.

Otto Ketting, die in zijn muziek meer dan eens weifelt tussen een koele zakelijkheid à la Stravinsky en de broeieriger klankwereld van het expressionisme, weet die twee in zijn jongste werk, een Kammersymphonie, met elkaar te verzoenen. Na een kek begin met tromgedreun en scheurend koper, kruipen er langzamerhand zoetgevooisde klanken binnen in het netwerk van onregelmatige pulsen, tot er op een gegeven moment maar één toon overblijft. Het vervolg doet aan als een rondreis: er zit een bezoekje aan Messiaen in, een koraal ontbreekt niet, en Ketting voert ook de laatromanticus Franz Schreker kort ten tonele. En ten slotte komt het vertrekpunt weer in zicht.

Liederen op gedichten van Anna Achmatova, een nieuw stuk van de Hongaar György Kurtág, duurt twaalf minuten, maar de componist heeft er evenzoveel jaar aan gewerkt. Dat kun je natuurlijk horen. De tekst van de vier gedichten is ingebed in een veelkleurig, maar bijna steeds mild instrumentaal weefsel. Sopraan Natalia Zagorinskaja bracht de lading van de teksten voortreffelijk over, zonder er zelf tussenin te gaan staan.


© Frits van der Waa 2010