Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 8 september 2010

Koreaan Myunghoon Park pakt luisteraar bij de lurven

Gaudeamus Muziekweek. Openingsconcert door het Nieuw Ensemble o.l.v. Bas Wiegers. 6 september, Muziekgebouw, Amsterdam.

Een gekke Koreaan en een leuke Mexicaan leverden maandag het zout in de pap bij het eerste concert van de Gaudeamus Muziekweek. Het is de 65ste keer dat deze jaarlijkse vlootschouw van de nieuwe muziek plaatsheeft, en al sinds jaren her is daaraan ook een wedstrijd voor jonge componisten verbonden. Komende zondag, na 16 concerten met in totaal 92 muziekstukken, waarvan er 21 meedingen naar de prijs, wordt de winnaar bekendgemaakt.

De globalisatie heeft de laatste tien jaar ook bij Gaudeamus flink toegeslagen, en de hier vertegenwoordigde stijlrichtingen zijn dan ook zeer divers. De driekoppige vakjury zal bijvoorbeeld werken voor symfonieorkest moeten vergelijken met een stuk voor speelgoedpiano.

In dat opzicht was het assortiment composities dat het Nieuw Ensemble maandag ten gehore bracht nog tamelijk marktconform, met handzame, soms zelfs spaarzame bezettingen. Het karigste werk was Song cycle van de uit Colombia afkomstige, maar in Nederland werkende Natalia Dominguez Rangel. De vier 'liederen' zijn zo delicaat en zo aforistisch dat ze sneller vervluchtigen dan muziek altijd al doet. Aan Dalla pietra van de Italiaan Giuliano Bracci had zangeres Charlotte Riedijk meer beet. Met drie strijkers en een accordeon schept Bracci een post-impressionistische klankwereld waarin de heel naturel gehouden sopraanpartij duidelijk anker- en aanknopingspunten vindt. Zelfs de vele glissandi zijn weloverwogen ingezet en vallen vanzelf op hun plaats.

Componisten die van mening zijn dat je vooral zo veel mogelijk rare effecten moet gebruiken zijn er ook nog altijd. De kroon spande de Roemeens Diana Rotaru met haar overigens goed opgebouwde Unevensong, waarin ze harp, gitaar en mandoline met strijkstokken laat bewerken, zonder daar erg veel van te horen is. Synaxi van de Griek Athanasios Deligiannis en Ordalia della danza van de Italiaan Paolo Ingrosso steunen respectievelijk op intensief gebruik van microtonen en uitvoerige verkenningen in het binnenwerk van de piano, maar ontstijgen daarmee niet aan het middenveld.

Dat doet de Mexicaan Francisco Castillo Trigueros wel met zijn Prisma. Het stuk is vorig jaar geschreven voor het aan het Nieuw Ensemble gelieerde Atlas Ensemble, waarin exotische instrumenten als de sho, de zheng, de koto en de erhu een verbond aangaan met westerse instrumentarium. Hoboïst Ernest Rombout heeft een dankbare solorol in dit voortreffelijk gedoseerde werk, waarin de verschillende timbres eerst fuseren en dan versplinteren.

De kroon spant het eigenzinnige Mach Kein van de Koreaan Myunghoon Park, waarin Charlotte Riedijk haar vermogen om te schakelen tussen extremen ten volle kon ontplooien, bijgestaan door een viool, een hoorn en een bescheiden, maar raak geplaatste voorraad elektronische geluiden. Park studeert in Keulen en moet daar behalve het dadaïsme ook Der Struwwelpeter, oftewel Piet de Smeerpoets hebben leren kennen – een moralistisch boek waarin het slecht afloopt met kinderen die zich niet netjes gedragen. De daaraan ontleende flarden die hij in Mach Kein gebruikt zijn duidelijk verstaanbaar. Het stuk is eerder vervreemdend dan hilarisch, met zijn obsessieve herhalingen van de teksten, gezaagde viooltonen en loeiend hoorngeschal. Maar er spreekt een grote speelsheid uit en tegelijkertijd weet Park de luisteraar al bij de eerste noten bij zijn lurven te pakken en die niet meer los te laten tot het laatste woord (Tod!) verklonken is. Veel meer kan een componist zich niet wensen.


© Frits van der Waa 2010