Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 31 januari 2011

Nederlands Philharmonisch kiest onopvallend voor het avontuur

Bizet, Bartók en Chausson, door het Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Otto Tausk. 29/1, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling 31/1. Radio 4: 1/3, 20.00 uur.

Een beetje onopvallend is het Nederlands Philharmonisch Orkest bezig zich tot een van de avontuurlijker orkesten in Nederland te ontwikkelen. Nu is daar niet zo'n kunst aan als de overige gezelschappen steeds meer geneigd zijn gebaande paden te bewandelen, maar toch. Het jongste programma, waarin binnen een traditionele formule – ouverture, soloconcert, symfonie – net even wat andere accenten worden geplaatst is geen uitzondering bij het NedPhO.

De entree, de suite l'Arlésienne van Bizet, is vertrouwd genoeg, en vooral het slot, de aanstekelijke Farandole, smaakt naar meer. Met de tweede gang, Bartóks Derde pianoconcert, springt het orkest naar een andere tijd en een andere wereld, maar van dit late werk, waarin Bartók zijn wildste haren kwijt is, gaat een vergelijkbare warmte uit. Severin von Eckardstein, die ondanks zijn 32 jaar al geruime tijd als meesterpianist geldt, verleent de muziek voortdurend lichtheid en transparantie. In het Andante religioso legt hij de passie bloot die onder de vredige oppervlakte schuilgaat en in het ritmisch enerverende slotdeel bewerkstelligt hij in alle rust een swing die doet denken aan Gershwin, maar waarschijnlijk toch van Hongaarse afkomst is – al heeft Bartók dit concert in Amerika geschreven. Als extraatje trakteerde Von Eckardstein zaterdag op een vlinderlicht gespeeld Scherzo uit Beethovens Sonate nr 10.

Waar een ander orkest nu misschien voor de zekerheid een Mendelssohn of een Brahms had ingezet, besluit het NedPhO met de enige symfonie van de te jong gestorven Ernest Chausson. Dit stuk, waarin bewondering voor Wagner de Franse toets niet in de weg staat, wordt veel minder vaak gespeeld dan het verdient. Er zijn maar weinig componisten die een orkest zo fascinerend van kleur laten verschieten en toch de eenheid in het muzikaal betoog kunnen handhaven. Dirigent Otto Tausk brengt die aspecten met gezag naar voren, en het NedPhO laat horen dat het de Grote Zaal van het Concertgebouw als zijn broekzak kent en thuishoort in de voorste gelederen van het Nederlandse orkestenbestel.


© Frits van der Waa 2011