Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 28 november 2011

Zonovergoten muziek op bijbelse liefdespoëzie

Het Mooiste Lied, door Holland Baroque Society. 26 november, Vredenburg Leeuwenbergh, Utrecht.

De Bijbel geldt niet bepaald als vrolijke literatuur, maar er is één bijbelboek dat niks dan zonlicht lijkt uit te stralen – het Hooglied. Het telt maar acht hoofdstukjes, nog geen 120 verzen, en is louter liefdespoëzie. De traditie heeft dat geëxtrapoleerd naar de liefde voor God, maar als je de tekst neemt zoals ze er staat laat ze zelfs in de meest ouderwetse vertaling niets aan duidelijkheid te wensen over.

Het spreekt vanzelf dat deze tekst menige componist geïnspireerd heeft tot het schrijven van al even zonovergoten muziek. Het is dan ook een gouden greep van de Holland Baroque Society om een programma te wijden aan het 'mooiste lied', zoals de eigenlijke betekenis van de titel luidt. Het gezelschap, een kleine kern van vier barokmuzikantes, heeft in de vijf jaar van zijn bestaan telkens gekozen voor originele invalshoeken en daarbij steeds samenwerking gezocht met de meest uiteenlopende musici en gezelschappen.

In dit programma is dat de luitist Andreas Arend, die zijn langhalzige theorbe zowel gesoigneerde als vurige noten ontlokt en samen met cellist Tomasz Pokrzywinski en toetseniste Tineke Steenbrink zorg draagt voor de harmonische en ritmische basis, waarover de drie hoge strijkers en de twee zangers hun melodieën kunnen ontplooien.

De ruimhartige keus die het gezelschap heeft gemaakt omvat muziek uit zowel de baroktijd als de renaissance, wat de veelkleurigheid van het programma alleen maar ten goede komt. Bovendien wordt zo hoorbaar gemaakt hoe componisten in de loop der tijd met dezelfde teksten zijn omgegaan. Monteverdi's O quam pulchra es is bijvoorbeeld stukken feller en dramatischer dan de veel smachtender versie die zijn collega Alessandro Grandi pakweg een eeuw later componeerde. De Belgische sopraan Céline Scheen, een zangeres met een fris en onomfloerst, maar daarom niet minder expressief stemgeluid, is in beide werken even hartveroverend.

Barokcomponisten deden er alles aan om de strekking van de tekst te onderstrepen, en dat maakt een werk als de cantate Ich suchte des Nachts van Dieterich Buxtehude tot een waar hoorspel, met inbegrip van de nachtelijke muzikale signalen van de stadswachters. Bas Harry van der Kamp, op wiens stem het klimmen der jaren geen vat lijkt te hebben, is een retoricus van formaat, maar kan ook ontroeren, zoals in het motet Silentium van Maurizio Cazzati, een slaapliedje dat je de oren doet spitsen.

Wat de instrumentale stukken die Arend erbij gekozen heeft nu precies met het Hooglied te maken hebben is niet altijd duidelijk, maar ze komen de afwisseling in het programma ten goede, en benadrukken eens te meer dat de componisten uit de zeventiende eeuw, die vaak lijken te verdwijnen in de schaduw van Bach, Händel en Vivaldi, beschikten over een verbazende fantasie en originaliteit.


© Frits van der Waa 2011