Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 februari 2012

Noten door een zeef

Goeyvaerts string trio: String Trios from the East. Met Goebajdoelina, Kantsjeli, Knaifel en Paiberdin. Challenge

De meest ademstokkende muziek heeft het Belgische Goeyvaerts Trio voor het laatst bewaard: Alexander Knaifels E.F. and three visiting cards from the poet is muziek van boven de boomgrens. IJle, ultrahoge en soms eindeloos uitgerekte flageoletten bepalen het klankbeeld, waarin de noten door een zeef lijken te sijpelen. Net als de overige werken op deze cd met Oost-Europeanen, wordt het ongelooflijk goed gespeeld.

Het Goeyvaerts Trio, dat zich toelegt op muziek van pakweg de afgelopen honderd jaar, heeft voor deze opnames samengewerkt met de componisten zelf. Zo draagt Knaifel voorafgaand aan zijn werk zelf de gedichten voor die er een rol in spelen. Maar ook in de overige composities kun je horen dat de musici zich hebben gescherpt aan het kritisch oor van de maker. De muziek van de met twee stukken vertegenwoordigde Georgiër Gija Kantsjeli neigt naar het langdradige, maar het Strijktrio van Sofia Goebajdoelina is muziek op het scherp van de snede. Verrassend is ook het tot het maximum uitgediepte minimalisme in Organum A-nn-A van de Rus Oleg Paiberdin, de jongste en minst bekende componist van de vier.

Schubert: Winterreise. Florian Boesch en Malcolm Martineau. Onyx

Een lied is geen opera, maar toch zet bariton Florian Boesch in enkele van de 24 liederen die Schuberts Winterreise-cyclus telt een keel op alsof hij over een orkest heen moet zingen, in plaats van over de excellent begeleidende pianist Malcolm Martineau. Voor Martineau zit er niets anders op dan de zanger te volgen in zijn dramatische interpretatie. Die uitschieters zijn jammer, want voor het grootste deel stelt Boesch zich uiterst kwetsbaar op, en belicht alle schakeringen van deze schijnbaar lichtvoetige, maar o zo zwarte muziek.

Brisk: Dutch Diversity. Globe

'Zes eeuwen blokfluitmuziek uit de Lage Landen' luidt de ondertitel van Dutch Diversity, de cd waarmee blokfluitkwartet Brisk zijn 25-jarig bestaan luister bijzet. In de praktijk valt er in die zes eeuwen een flink gat, omdat de blokfluit op een gegeven moment erg uit raakte bij componisten. Daardoor schakelt de cd van tijd tot tijd over van de lieflijke en toegankelijke klanken van renaissancecomponisten als Phalèse, Issaac en Ghiselin naar de wat krassere klankwerelden van Guus Janssen, Michiel Mensingh en de improviserende zangeres Greetje Bijma. Toch slagen de eigentijdsen erin het gat met het verleden enigszins te overbruggen, zoals Hans Koolmees laat horen in zijn levendige, met marimba uitgebreide Trapped. Dat geldt ook voor de Estampie van Janssen, die daarin zelf het virginaal (een soort klavecimbel) bespeelt, wat hij kan laten klinken alsof iemand een zak erwten in een blikken teil uitstrooit. Het hoge spelniveau van Brisk, met rapheid en verfijning, voorziet de bloemlezing van een constante factor.


© Frits van der Waa 2012