Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 11 september 2012

Gergjev, de ultieme orkestdompteur

Gergjev Festival: Reger, Dutilleux en Strauss, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Gergjev; Otello van Verdi, door orkest en koor van het Mariinsky Theater o.l.v. Gergjev. 8 en 9 september, De Doelen, Rotterdam.

Zonder de zee was Rotterdam nooit uitgegroeid tot de wereldhaven die we nu kennen, dus het is niet zo'n vreemde gedachte om dat thema tot uitgangspunt van het zeventiende Gergjev Festival te verheffen. Valeri Gergjev heeft zijn chefdirigentschap bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest weliswaar al vier jaar geleden neergelegd, maar geeft nog altijd in september ruim een week lang nadrukkelijk acte de présence in het naar hem genoemde evenement.

Hoewel er talloze muziekstukken zijn waarin de zee en rol speelt, hebben de bedenkers toch hun toevlucht genomen tot bedenkelijke woordspelingen als Do you sea? en C the City om het geheel aan elkaar te lijmen. Bij het tweede concert, afgelopen vrijdag, werd de maritieme overkoepeling eigenlijk alleen gelegitimeerd door een 'symfonisch gedicht' van Max Reger, Die Toteninsel. Dit zelden gespeelde werk stamt uit 1913, het hart van de periode 1850-1950, die Gergjevs speciale belangstelling geniet. De versmolten, van tijd tot tijd angstwekkend aanzwellende mineurklanken en de voortdurend op drift rakende akkoorden kregen onder zijn handen een aanhoudende onderhuidse spanning.

Hoewel Strauss' Also sprach Zarathustra een korte verwijzing naar de Zilvervloot lijkt te herbergen, was de zee in de rest van het programma ver te zoeken. Het deed niets af aan het welslagen van de onderneming. De 24-jarige Armeense cellist Narek Hakhnazaryan leverde een imposante vertolking van Maurice Dutilleux' celloconcert Tout un monde lointain uit 1970, dat met zijn oplaaiende golfbewegingen voortdurend balanceert op de rand van grondtonigheid en middelpuntvliedende krachten.

In Zarathustra, de hoofdschotel, deed Gergjev zich gelden als ultieme orkestdompteur, die zijn manschappen door een landschap loodste dat zowel triviale walsjes als krijgshaftige catastrofes omvatte. Hoewel hij in de contrapuntische passage te veel details opofferde aan de totaalklank, had zijn interpretatie – om in termen van het thema te blijven – de indrukwekkende onverzettelijkheid van een oceaanstomer.

De concertante uitvoering van Verdi's opera Otello werd in het programmaboek aan het zeethema gekoppeld met de geforceerd zouteloze kwalificatie 'Zilte golfslag van jaloezie'. De zee manifesteert zich veeleer in de vliegende storm waarmee het werk opent, maar dat wil niet zeggen dat Otello, de overwinnaar, daarna voortdurend vaste grond onder de voeten heeft. Door de listen van de intrigant Jago twijfelt hij steeds heviger aan de huwelijkstrouw van zijn echtgenote Desdemona, die hij uiteindelijk de keel dichtknijpt.

De eerste drie bedrijven zijn, ondanks de vele emotionele en andere schakeringen voornamelijk luidruchtig. Aleksandrs Antonenko en Viktoria Yastrebova, sterzangers van het Petersburgse Mariinksy Theater, boden dat met hun stentorkwaliteiten voortreffelijk het hoofd, evenals Alexei Markov, die met al zijn vocale macht als de schurkachtige Jago iets te weinig vilein aandeed.

Maar in het laatste bedrijf bereikte het drama een theatraal en muzikaal brandpunt met een bijna ondraaglijk uitgerekte suspense, waarin de zangers zich van hun sensitieve kant lieten horen – een verstild gebed van Desdemona, gevolgd door de wurgmoord en bitter berouw van Otello – met een verzengend wegstervende begeleiding van Gergjev en zijn Petersburgse orkest.


© Frits van der Waa 2012