Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 15 oktober 2012

Orgelallegaartje met strekoefeningen

Schlick, Dusapin, Bach, Berio en Buxtehude door Bernard Foccroulle. 13 oktober, De Doelen, Rotterdam.

Als breed volksvermaak staat het orgel niet bekend. Een orgelfestival dat publiek wil trekken, moet dus voor extra attracties zorgen. De Rotterdamse Orgeldagen brachten zaterdag orgelmuziek gecombineerd met dans. De Waalse organist Bernard Foccroulle bespeelde het Doelenorgel in Grote Zaal. Die bood een wat kale aanblik. Nog leger was het podium, slechts bevolkt door het viertal dansers dat onder aanvoering van choreograaf Salva Sanchis de muziek van een visuele aanvulling voorzag.

Foccroulle, niet alleen gerespecteerd als organist, maar ook als smaakmakend opera- en festivaldirecteur, had een pakket muziek meegenomen dat getuigde van zijn warmhartige belangstelling voor zowel oud als nieuw repertoire, maar dat niets te maken had met het kopje 'Venetië' waaronder de zaterdagse concerten waren aangekondigd. Het was een regelrecht allegaartje, maar in elk geval een stuk onderhoudender dan de buig- en strekoefeningen die Sanchis en de zijnen ten beste gaven.

Spiegel is een werk met elf korte deeltjes, waarvan er zes zijn gecomponeerd door Foccroulle, als aanvulling op de overige vijf, de versetten van het Salve Regina van Arnolt Schlick. De afwisseling is effectief, al doen de tussenwerpsels van Foccroulle naast Schlicks doortimmerde contrapunt denken aan gecryptografeerde muziekberichten.

Opvallend waren de inventieve registratiekeuzes van de organist, met fraaie mengklanken en nasale tongwerken. Memory, een recent stuk van Pascal Dusapin, bevat stotterende noten, waarvan de timbres subtiel verspringen. En in Fa-Si van Luciano Berio, dat zich eerst vermeit in trillers en tremoli, stolt de onderlaag van de muziek in een sonoor akkoord, dat dankzij de bijdragen van een aan de knoppen trekkende assistente voortdurend van tint verschiet.

Foccroulle leverde een voorname vertolking van drie koraalbewerkingen van Bach, die van dans verschoond bleven, en besloot het recital met een spectaculaire, alle kanten uitvliegende Toccata van Buxtehude. Dit was het eerste stuk waarbij de choreografie, met mooie, energieke gestes en nu eens soepel samenvallende, dan weer uiteenwijkende bewegingen, de lading van de muziek versterkte. Maar afgaand op de stroef wandelende bassen en een onevenwichtig klankbeeld lukte het Foccroulle, die zijn Buxtehude echt wel kent, dit keer niet het Doelenorgel zijn wil op te leggen.


© Frits van der Waa 2012