Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 4 februari 2013

Georeer zonder dramaturgie

Ives, Andriessen en Vleggaar, door de Radio Kamer Filharmonie en het Groot Omroepkoor o.l.v. Brad Lubman. 2 februari, Concertgebouw, Amsterdam.

Het was allemaal de schuld van Eva en de slang dat het fout is gelopen met de mensheid. Maar daar was in de vroeg-christelijke tijd niet iedereen het over eens, zo valt te leren uit The Trees of Paradise, het grote oratorium van Giel Vleggaar dat zaterdag in de wekelijkse Matinee zijn wereldpremiìre beleefde.

In deze versie leidt het eten van de vruchten der kennis juist tot het verwerpen van de heersers, de valse goden. Dit alternatieve scheppingsverhaal heeft Vleggaar (39) opgediept uit de zogeheten Nag Hammadi-geschriften, die in 1945 door een Egyptische boer werden opgegraven.

Smeuiig materiaal dus, zoals je mag verwachten van Vleggaar, die graag – om in bijbelse termen te blijven – 'de verzenen tegen de prikkels slaat', getuige eerdere titels als Dead as Disco en L'après-midi d'un toreador. Dit grote, meer dan drie kwartier durende werk voor koor, orkest en solisten is tot dusverre zijn meest ambitieuze compositie.

Na een korte gesproken tekst met elektronisch klankdecor, zoals er nog een paar zullen volgen, maakt Vleggaar een sterk begin, met kletterend metaal, gonzende strijkers, een reciterende bas (Vitali Rozynko) en in verzadigde akkoorden echoënd Groot Omroepkoor (overigens in een tamelijk bescheiden bezetting).

De componist heeft de pop-elementen die in eerdere stukken opdoken achterwege gelaten en is er duidelijk op uit een serieus muzikaal verhaal te vertellen. Hij trekt een groot arsenaal aan harmonieën en instrumentatievondsten uit de kast en strooit met virtuoze orkestflitsen, hoekige ritmes en diverse klankuitbeeldingen.

Maar de muziek zingt zichzelf niet los van de tekst, en blijft daardoor al gauw hangen in orerende recitatieven, zonder overkoepelende dramaturgie. Echte rustpunten of contemplatieve momenten ontbreken. De mezzopartij (het 'Beest'), wordt fabelachtig gezongen door Katharine Goeldner, maar de bas- en sopraanpartijen liggen nogal eens lager dan comfortabel is voor de zangers. Vooral in het laatste deel mist overtuigingskracht, met name wanneer de drie solisten voor het eerst de krachten bundelen en niet verder komen dan geploeter op de kale tekst 'Paradise'.

Nu was het voor Vleggaar in zekere zin een ongelijke krachtmeting, omdat zijn werk werd voorafgegaan door Dances, een niet al te bekend stuk uit 1991 van Louis Andriessen, dat bij herbeluistering meer dan ooit overrompelt door zijn pure schoonheid, uiterst economische instrumentatie en traditionele, maar daarom niet minder dramatische spanningsbogen.

De loepzuivere Zweedse sopraan Elin Rombo (onlangs nog te zien bij de Nederlandse Opera in Written on Skin) kwam hier juist wel ten volle tot haar recht. Het is verbazend dat deze toegankelijke Andriessen-compositie niet allang een zegetocht over de internationale podia heeft gemaakt.


© Frits van der Waa 2013