Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 juni 2013

Eigenlijk was dit stuk wat uitvoeriger. De passages waarvoor in de krant geen ruimte was zijn in blauw weergegeven.

Ligeti's dageraad fantastisch verklankt

Bartók, Ligeti, Janácek en Kurtág, door het Groot Omroepkoor en Asko/Schönberg. 27 juni, Muziekgebouw, Amsterdam.

Heel even was Amsterdam een dependance van Haarlem. De Koorbiënnale, die sinds 2001 elke twee jaar in de Spaarnestad plaatsvindt, verlegde donderdag voor één avond zijn werkterrein naar het Muziekgebouw aan 't IJ. Daar paarden zich de tientallen machtige kelen van het Groot Omroepkoor aan de flitsende klanken van het ensemble Asko/Schönberg, in een fraai opgebouwd Hongaars programma.

Bartók, Ligeti, Kurtág, stuk voor stuk putten ze uit de rijke volkscultuur van Midden-Europa. Je zou er jaloers van worden. Neem het slaapliedje uit de Drie dorpstaferelen van Bartók. Waar bij het Nederlandse Slaap kindje slaap de kous in vier regels af is, ontspinnen zich hier poëtische bespiegelingen die heel het leven bestrijken. Je moet er wel vlijtig voor meelezen, want voor de doorsnee-concertbezoeker zijn de Hongaarse teksten op het oor natuurlijk niet te volgen.

Het Omroepkoor moest in de eerste twee stukken van Bartók even op stoom komen, en bij het voorlaatste onderdeel zorgden de mannen voor een valse start doordat ze al het laatste stuk voor hun neus hadden. Maar dat belette hen niet om flink uit te pakken. Bijzonder geestig was Ligeti's Éjszaka és Reggei, dat eindigt met een fantastische verklanking van een dageraad, compleet met kraaiende hanen en stralende slotakkoorden. Asko/Schönberg flankeerde de koormuziek met de floersige wemelingen van Ligeti's Melodien en de schitterende bewerking van de Sonata 1.X.1905 van de Tsjech Leos Janácek die dirigent Reinbert de Leeuw een aantal jaren terug vervaardigde.

Hoofdschotel was de Nederlandse première van Colinda-Balada van György Kurtág. Dit vijf jaar geleden gecomponeerde werk onderscheidt zich van de meeste werken van de intussen 87-jarige componist doordat het niet is opgebouwd als een reeks miniaturen, maar een doorgaande spanningsboog volgt. De (overigens Roemeense) tekst is bijna surrealistisch en gaat over de 'machtige zon', die wil trouwen met zijn eigen zuster, wat niet vanzelf gaat. Het stuk past helemaal bij het thema 'Licht' dat een rode draad is in de programmering van deze Koorbiënnale.

Kurtág maakt er bijna een hoorspel van. De declamatie van het koor wordt onderstreept door diffuus dissonante, maar weelderige akkoorden, met hier en daar rake klappen van het slagwerk. Dirigent De Leeuw zette zich zoals we van hem gewend zijn met zijn volle fysiek in voor de muziek, en tenor Yves Saelens schitterde als een uitgesproken zoetgevooisde zon.


© Frits van der Waa 2013