Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 23 januari 2014

Subliem schouwspel in eigenzinnige uitwerking

Jenůfa, van Leoš Janáček, door De Munt o.l.v. Ludovic Morlot en Alvis Hermanis. 21 januari, Muntschouwburg, Brussel. Herh. 24, 26, 28, 29, 31/1; 2, 4, 5,en 7/2

Zoals de meeste opera's van Janáček heeft Jenůfa een wrang verhaal. Naast de bekende driehoek van twee mannen die dezelfde vrouw willen, is er ook een ongewenste baby in het spel, plus een stiefmoeder met borderline, die dat kind verdrinkt in de rivier, in een poging het leven van haar stiefdochter een gunstige wending te geven.

De vraag, dinsdag in de Brusselse Muntschouwburg, was vooral hoe de gevierde Letse regisseur Alvis Hermanis (48) dit onderwerp te lijf zou gaan. Hij is op operagebied een nieuwkomer. Jenůfa is zijn derde operaregie.

Het hing al in de lucht dat het geen gewone enscenering zou zijn, maar dat maakte het beeldschone tafereel dat zich ontvouwde zodra het doek opging niet minder verrassend: een bescheiden ruimte met een gigantische omlijsting waarop in traag tempo de meest oogstrelende jugendstilpatronen voorbijschuiven, danseressen, die als bewegende draaiorgelpoppen langstrekken, in een strikte en eendrachtige choreografie. En op de voorgrond een groep personages, uitgedost in waanzinnige kostuums met pofmouwen, kant en hoeden vol bloemen en veren, die zich uitdrukken in sierlijke, gestileerde gebaren.

'Moravische kabuki', noemt Hermanis het zelf, geen slechte beschrijving, maar wel ontoereikend voor dit sublieme schouwspel. Op de spits gedreven beeldcitaten uit verschillende tradities gaan een verbinding aan die zo mooi en afgewogen is dat ze ontstijgt aan de kitsch die er ontegenzeggelijk deel van uitmaakt. Dat heeft alles te maken met de personenregie, die, hoe gestileerd ook, wel degelijk expressief is en natuurlijk met de muziek van Janáček, die op haar eigen manier een fin de sicle-sfeer ademt, met haar mengeling van verfijnde en aardse, in de Tsjechische taal gewortelde klanken. Dirigent Ludovic Morlot weet die uitersten scherp in balans te brengen – tot en met de perfect getimede stiltes die de dramatiek verhogen.

Des te verbazender is dan het hyperrealistische tweede bedrijf, dat zich afspeelt in een morsige, verveloze woonkeuken in het recente Moravië, compleet met koelkast en draagbare tv. Het is de ultieme confrontatie van de vier hoofdrolspelers, die de rauwe realiteit even overtuigend neerzetten als het bizarre hofballet van het eerste bedrijf. Nicky Spence en Charles Workman zingen geweldig, maar Sally Matthews als Jenůfa en vooral Jeanne-Michèle Charbonnet, de moordenares met de goede bedoelingen, zijn hartverscheurend. Ronduit geniaal is de connectie tussen die twee werelden op het moment dat de stiefmoeder zich uit de voeten heeft gemaakt met het kind, dat we vervolgens zien langsdrijven door de beslagen ruitjes, doorgegeven door de dansmariekes uit het eerste bedrijf.

Door die confrontatie kijk je heel anders naar de Moravische kabuki wanneer die in het laatste bedrijf terugkeert. De ontknoping vindt plaats tijdens de bruiloft van Jenůfa en de vormgeving en kostuums zijn dan ook nog opulenter dan tevoren, vooral wanneer het bovenscherm opgaat en het koor onthult, in een gigantisch tableau vivant. Bovendien valt des te sterker op hoe goed deze volstrekt eigenzinnige uitwerking van de opera eigenlijk aansluit bij Janáčeks muziek, met haar soms obsessieve herhalingen en haar wonderlijke cadans van gestolde klanken en evoluerende overgangen. Hermanis' Jenůfa maakt de tocht naar Brussel de moeite waard.


© Frits van der Waa 2014