Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 22 februari 2014

Fischers Beethoven: alsof de inkt nog nat is

Beethoven, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer. 20 februari, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 9/3, 14.15 uur.

Ontregeling, dat is wat Beethoven teweegbrengt, vooral in zijn latere werk. We hebben zijn stukken zo vaak gehoord dat je het bijna zou vergeten, maar in zijn muziek is niets zoals het daarvoor was. Het is de verdienste van dirigent Iván Fischer dat hij in de Beethovencyclus die hij nu met het Koninklijk Concertgebouworkest heeft afgerond de symfonieën tot klinken brengt alsof de inkt nog nat is – maar dan wel met beduidend meer doorzicht en kennis van zaken dan waarover Beethovens eerste dirigenten beschikten.

Fischer zette donderdag de tot de nok gevulde Grote Zaal meteen op scherp met een voortvarend ingezet eerste deel van de Achtste symfonie, robuust en intens van klank en met nadrukkelijke contrasten. Na dit stoere begin volgen twee verrassend bondige middendelen en een finale vol strijd en conflict, waarin de instrumentengroepen elkaar in de rede lijken te vallen.

Fischer dreef hier de tegenstellingen op de spits, met als gevolg dat zwier omsloeg in losheid en nadruk in grofheid, wat toch telkens weer op zijn plaats viel, omdat dat diende om de daaropvolgende precisie of lyriek te benadrukken.

Naast de compacte Achtste lijkt de Negende symfonie welhaast uit haar voegen te barsten en het is dan ook goed om te bedenken dat er twaalf jaar ligt tussen deze twee stukken – evenveel als tussen de Eerste en de Achtste. Hier brengt Beethoven werkelijk muzikale aardschokken tot stand, met misplaatste basnoten en vloeiende lijnen die dan onthutsend worden doorbroken.

Fischer doet geen pogingen de klank te vernissen of te politoeren, al zijn er af en toe lieflijke doorkijkjes. Het tweede deel met zijn perpetuum mobile – dat dan toch weer vastloopt – kreeg gestalte als een drammerige rondedans waarin energie en precisie om beurten voorrang kregen, wat in het derde deel even onverhoeds plaatsmaakte voor bezonkenheid en lang uitgesponnen lijnen.

Het befaamde slotdeel, Alle Menschen werden Brüder, is befaamd omdat hier voor het eerst een koor en vocale solisten meezingen in een symfonie – maar wat eigenlijk schokkender is, zijn de muzikale montages die Beethoven hier toepast. Fischer hield de weerbarstige structuur feilloos onder controle en handhaafde een schitterende balans tussen klopjachten en weidse visioenen, in niet geringe mate geholpen door het manhaftig zingende Groot Omroepkoor en vier tussen de musici opgestelde solisten, die verbluffend goed tegen elkaar opgewassen waren.


© Frits van der Waa 2014