Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 12 mei 2014

Jonge Faust heeft mooiste stem

Faust van Gounod door De Nationale Opera, o.l.v. Àlex Ollé en Marc Minkowski. 10/5, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam. Daar t/m 27/5.

Eigenlijk is Faust van Gounod een zeer vrouwonvriendelijke opera. Faust verkoopt zijn ziel aan de duivel, maar degene die alle narigheid op haar dak krijgt is het onschuldige meisje Marguerite. In de nieuwe enscenering van De Nationale Opera van dit tegenwoordig zelden opgevoerde muziekdrama wordt dat vrouwbeeld extra aangezet. De ene helft van de dames is uitgedost als lijvige matrones met overdreven grote boezems en decolletés, de andere helft oogt als plastic opblaaspoppen uit de seksshop. De enige die er normaal uitziet, is Marguerite. De mannen zijn ook karikaturaal neergezet: ze lopen rond in voetbaltenue of als groezelige paramilitairen.

Ook de visuele entourage lijkt op het eerste gezicht over the top, met veel glas, veel grote, geprojecteerde letters, veel rood licht en strak volgehouden symmetrieën. Maar als we aan het slot weer terugkeren in het wonderlijke laboratorium van het begin, waarin mensen in doorzichtige cabines staan opgesteld als homunculi, valt alles op zijn plaats. Wat het precies betekent, mogen we van regisseur Àlex Ollé zelf verzinnen, maar het is duidelijk dat Fausts laboratorium en de hel eigenlijk hetzelfde oord zijn en dat Mephistopheles, de kwade genius uit het verhaal, niet zozeer de traditionele Satan is, maar eerder een projectie van Faust zelf.

Met andere woorden: het kwaad komt voort uit onszelf. Zo is ook de Christusfiguur, bij Gounod nog een reële verlosser, hier niet meer dan een illusie van Marguerite of de zoveelste gedaante van meestervermommer Mephistopheles, die in het laatste tafereel (een geniale omkering van Gounods happy end) zelfs niet meer te onderscheiden is van Faust zelf.

Er zijn vast nog andere interpretaties mogelijk en dat maakt de vormgeving die Ollé, een van de voormannen van het Catalaanse regisseurscollectief La Fura dels Baus, op Faust heeft losgelaten nu juist zo boeiend. La Fura dels Baus bestaat al meer dan dertig jaar, maar dit is de eerste samenwerking met De Nationale Opera. Het idee deze inhoudelijk ietwat gedateerde opera juist aan Ollé toe te vertrouwen is de zoveelste meesterzet van artistiek directeur Pierre Audi.

Muzikaal is de voorstelling ook in meer dan voortreffelijke handen. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest is nog net iets beter dan de vaste bespeler van het Muziektheater, het Nederlands Philharmonisch. Onder leiding van Marc Minkowski stijgt het orkest tot grote hoogten, geeft het de zwoele muziek van Gounod extra sensualiteit en maakt het de balletmuzieken, een vast bestanddeel van een grand opéra uit het midden van de 19de eeuw, tot turbulente uitbarstingen met een euforie die in combinatie met het toneelbeeld ook veel karikaturaals in zich bergt.

De dankbaarste rol is voor bas Mikhail Petrenko, die van Gounod als Mephistopheles ook menige kwinkslag mag verkopen. In de voortreffelijk bezette zijlijnen komt vooral de jonge mezzo Marianne Crebassa als Marguerites aanbidder Siebel sterk naar voren. Tenor Michael Fabiano, nog maar 30, heeft de mooiste noten en de mooiste stem en acteert gedreven, maar blijft als Faust vooral een speelbal van de gebeurtenissen. De niet veel oudere Russische sopraan Irina Lungu maakt een prachtig en doorleefd debuut als Marguerite, al komt juist de befaamde 'juwelenaria', in Hergés Kuifje-strip onsterfelijk en belachelijk gemaakt door Bianca Castafiore, er merkwaardig vlak en routineus uit. Wie weet doet ze ook dat op instructie van Ollé.


© Frits van der Waa 2014