Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 16 juli 2014

Sacre zonder turbokarakter

Stravinsky: Le sacre du printemps/Petrouchka. Les Siècles olv Roth. Musicales Actes Sud.

Het is een spannende ervaring om hét sleutelwerk van de 20ste eeuw te beluisteren zoals het 101 jaar geleden, geklonken heeft – herstel: geklonken zou kunnen hebben. Want de allereerste uitvoering van Stravinsky's Sacre du printemps (bij dat beruchte schandaalconcert van 29 mei 1913) was waarschijnlijk geen feest voor het oor, anders dan de traktatie die dirigent François-Xavier Roth en zijn orkest Les Siècles ons bereiden.

Er komen darmsnaren aan te pas, koperinstrumenten met een andere mensuur, slagwerk met een andere klank en bovenal een terugkeer naar de oorspronkelijke partituur. Dat geeft een verfrissende kijk op de Sacre en het twee jaar eerder gecomponeerde Petrouchka. Het turbokarakter dat moderne orkesten aankleeft, is aangenaam afwezig. De hoge regionen zijn helder en kleurrijk, de onderste juist troebel. De balans is anders, zacht is fluisterzacht. Roth stopt er meer Debussy in dan dirigenten gewoonlijk doen, maar handhaaft een hoog energieniveau. De opnamen zijn live, maar afkomstig uit drie uitvoeringen in verschillende zalen. Daar moet aan zijn gedokterd. Jammer, want soms doet de klank wat galmerig aan en dat heeft dit gedenkwaardige project niet verdiend.

Franz Xaver Richter: Strijkkwartetten op.5. Casal Quartett. Solo Musica (2 cd's).

Musicologen steggelen al lang over de ontstaansdatum van de Strijkkwartetten op. 5 van Franz Xaver Richter. Stammen ze uit 1768, het jaar van de eerste druk, of waren ze er een decennium eerder ook al, zoals memoires van een collega-componist doen vermoeden? Het Casal Quartett zet in elk geval ferm '1757' op de buitenkant van de cd, samen met het woord 'Genesis'.

Als ze echt zo vroeg zijn ontstaan, liep Richter voor op zijn twintig jaar jongere vakbroeder, de kwartettencomponist Haydn – want met de voorstadia van het genre hebben zijn kwartetten niets te maken. De vier instrumenten zijn gelijkwaardig en de muziek is uitgesproken klassiek, met veel expressie en verfijning, zij het zonder de dramatiek van de Sturm und Drang. Deze stukken verdienen een vaste plaats in het kamermuziekrepertoire. De uitvoeringen van het Casal Quartett, op ruisende historische instrumenten, onderstrepen dat.

Sarah Peebles: Delicate Paths. UnSounds.

Ook als je weet wat een shô is, is het verbijsterend welke klanken Sarah Peebles uit dit Japanse bamboe-mondorgel haalt: non-stop clusters, waarin de boventonen je om de oren vliegen. Door som- en verschiltonen ontstaan fascinerende pulseringen.

De Canadese Peebles hanteert blijkbaar een circular breathing-techniek, want adempauzes vallen er niet. Het is een absorberende zoektocht naar de binnenkant van het geluid, met als nadeel dat dat net iets te weinig is voor een complete cd. In improvisaties met Evan Parker blijken shô en sax niet altijd verenigbare grootheden. Maar bij een improvisatie met de Indiaas-Canadese zangeres Suba Sankaran gaan de oren toch weer even overeind staan.


© Frits van der Waa 2014