Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 1 december 2014

De allure van een openingsconcert

Roukens en Bruckner door het Radio Filharmonisch Orkest en Groot Omroepkoor o.l.v. Markus Stenz. 28 november, TivoliVredenburg, Utrecht.

De toejuichingen waren niet van de lucht, vrijdag in het Utrechtse Muziekcentrum, en het glunderende middelpunt daarvan was Joey Roukens, componist van een nieuw groot werk voor koor en orkest, Rising Phenix, waarmee hij het publiek een half uur lang in zijn greep had gehouden.

Roukens moet intussen wel weten hoe het voelt. Hij draait al zeker een jaar of vijftien mee in het muziekleven en toch is hij nog maar 32. Toen hij nog niet half zo oud was, stak hij voor het eerst de kop op bij het Nederlands Blazers Ensemble, dat toen al jaarlijks een project voor componerende kinderen organiseerde. Dat bezorgde Roukens een vliegende start, niet alleen in zijn carrière, maar ook in zijn muzikale groei. Rising Phenix is zonder meer het werk van een volwassen componist.

Het muziekzalencomplex TivoliVredenburg is alweer een aantal maanden officieel in gebruik genomen, maar toch had dit optreden van het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor de allure van een openingsconcert. Dat heeft alles te maken met het joyeuze, zo men wil joeyeuze, karakter van Rising Phenix, waarvan zowel de titel als de gebruikte teksten refereren aan de herrijzenis van het Utrechtse Muziekcentrum. Hoewel de woorden nauwelijks verstaanbaar zijn, komt de geest zonder meer over in vocale lijnen, die telkens opwaarts rijzen, vooral in het eerste van de twee delen.

Roukens is geen modernist. Hij put uit bronnen als Stravinsky, Orff of, recenter, Steve Reich en vooral John Adams, ook een aartseclecticus. Maar met die geleende elementen ontwikkelt hij een eigen betoog, waarin hij niet benauwd is stevig uit te pakken. Opvallend zijn de pulserende orkestweefsels, de eigenlijk nooit triviale climaxwerkingen, en vooral het gedurfd opstapelen van vrij elementaire harmonische blokken tot complexe akkoorden, wat in het tweede deelt leidt tot een subliem tumult.

Dirigent Markus Stenz handhaafde een schitterende eenheid tussen het optimaal presterende koor en orkest, en boeide ook in de daaropvolgende Zevende Symfonie van Bruckner met zijn intens betrokken, zowel op subtiele details als grote contouren gespitste directie.


© Frits van der Waa 2014