Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 11 december 2014

Symbiose mild en wrang

Beethoven, Turnage en Schubert, door het Belcea Kwartet. 9/12, De Doelen, Rotterdam. Herh. (zonder Turnage): 11/12, Eindhoven.

Innigheid en felheid zijn de twee polen waartussen het Belcea Kwartet zich beweegt. De Beethoven- en Schubertvertolkingen die de vier strijkers woensdag in de Rotterdamse Doelen ten beste gaven, ademden de geacheveerdheid die je mag verwachten van een ensemble dat al twintig jaar samenspeelt. Tegelijkertijd waren ze doorschoten van elektriserende momenten, zoals wanneer een rust net even abrupter intreedt dan je verwacht, of twee lijnen elkaar in een onvermoede streling doorkruisen.

Het Belcea Kwartet verenigt vier nationaliteiten uit verschillende hoeken van Europa in zich, maar heeft toch vooral een westerse klank: de ranke toon prevaleert boven vlezig spel en bij een grote klank hoor je eerder hars en haar dan expressief vibrato. Beethovens Derde strijkkwartet krijgt onder handen van het gezelschap een zonnige gestalte, waarbij tegelijkertijd de baanbrekende aspecten in het vierde deel volledig tot hun recht komen. De fraaie, als het ware gezongen lijnen van primaria Corina Belcea en de kabbelende golfjes van tweede violist Axel Schacher, brengen in Schuberts 'Rosamunde'-kwartet van meet af aan een gracieuze, maar geladen stemming teweeg. Het kwartet vergeet niet dat Schubert ook explosief, soms zelfs balsturig uit de hoek kan komen.

Bij het Rotterdamse optreden beleefde ook een vorig jaar gecomponeerd werk van Mark-Anthony Turnage zijn Nederlandse première. Turnage (54), die in zijn eerste, eveneens voor het Belcea gecomponeerde strijkkwartet een ruige hommage aan Led Zeppelin bracht, laat zich hier van een heel andere kant zien. De titel van het stuk, Contusion (kneuzing) is ontleend aan een gedicht van Sylvia Plath uit 1963, dat ze een week voor haar zelfgekozen dood schreef. Altist Krzystof Chorzelski droeg het voorafgaand aan de uitvoering voor, waarmee de toon meteen was gezet.

Het werk duurt een klein kwartier en is gebouwd op een motief van twee akkoorden, het eerste kort en laag, het tweede lang en hoog. Daarin mengt de eerste viool zich gaandeweg met sinistere dissonanten en leggen de middenstemmen op den duur een eigen murmelende laag. Allengs wordt de stemming schrijnender en volgt na een verbindende passage met op de kam gespeelde huiltonen, een grimmig discours waarbij de vier stemmen elkaar in een vast ritme met steeds wisselende accenten voor de voeten lopen. Daarna keert het beginmotief weer terug, zij het nu in een gelaten, meer naar binnen gekeerde toonzetting. Mede dankzij de geconcentreerde, in Nederland helaas voorlopig eenmalige uitvoering van het Belcea Kwartet, treft Contusion als een uitgebalanceerde compositie, waarin milde en wrange klanken elkaar in evenwicht houden.


© Frits van der Waa 2014