Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 maart 2015

Jansons: Strauss, Beethoven en Mahler

Deze twee stukjes maakten deel uit van een hele pagina met korte artikelen naar aanleiding van het afscheid van Mariss Jansons als chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest.

Jansons in cijfers

Om met een laag getal te beginnen: Mariss Jansons heeft het Koninklijk Concertgebouworkest elf jaar geleid, van 2004 tot 2015. Daarmee heeft hij korter aan het roer gestaan dan al zijn voorgangers, op Willem Kes, de eerste chef na.

In die elf jaar heeft Jansons 408 optredens gegeven met het orkest, waarvan 188 in Amsterdam (en twee in Rotterdam). De overige 208 optredens waren in het buitenland en daarvan waren er 75 buiten Europa. We hebben Jansons hier dus naar verhouding weinig gezien, maar bedenk dat het KCO zeker twee tournees per jaar maakt en daarbij in principe zijn eigen dirigent meeneemt.

Tijdens al die optredens heeft Jansons 203 werken gedirigeerd, die bij elkaar 975 keer tot klinken kwamen, dus elk stuk kreeg gemiddeld vijf uitvoeringen. Grote uitschieters waren Ein Heldenleben van Richard Strauss (wereldwijd 22 keer gespeeld), de Eerste Symfonie van Mahler (21, in twee reeksen), Beethovens Derde pianoconcert (16), Stravinsky's Vuurvogel (twee versies, samen 16), La Mer van Debussy en Tsjaikovski's Vijfde (beiden 15).

Jansons heeft met het KCO maar twee keer een opera begeleid. Dat waren Lady Macbeth van Mtsensk van Sjostakovitsj (9 opvoeringen) en Tsjaikovski's Jevgeni Onjegin (10). Beide keren was het een doorslaand succes.

Bij de vraag van welke componist Jansons de meeste muziek heeft gespeeld, wordt het appels met peren vergelijken, want een aria van 5 minuten is natuurlijk wat anders dan een Brucknersymfonie van 1,5 uur. Van Mozart heeft Jansons bijvoorbeeld wel dertien stukken gedirigeerd, maar daar zit relatief veel klein grut bij en het gemiddeld aantal uitvoeringen per werk (drie) was ook niet groot. Serieuze koplopers zijn opnieuw Richard Strauss (tien verschillende werken, in totaal 84 uitvoeringen) Beethoven (respectievelijk elf en 68) en Mahler (negen werken, 74 uitvoeringen).

Welke grote symfonieën ontbreken in de lijst? Beethoven 2, 4 en 6, Bruckner 1, 2, 5 en 8 en Mahler 7 en 9. Die Zevende heeft hij overigens wel met het KCO gedaan vóór zijn aantreden, want tussen 1988 en 2004 stond hij ook al veertig maal voor het orkest.

Het hoogste getal in deze statistiek is ongetwijfeld het aantal euro's dat Jansons' honorarium bedraagt – maar dat is een van de best bewaarde geheimen van het KCO.


Nieuwe muziek

Het zwaartepunt in het repertoire dat Mariss Jansons bij voorkeur dirigeert, ligt duidelijk in de laatromantische periode, met enige uitlopers in de 20ste eeuw, zoals het werk van Sjostakovitsj. Toch heeft hij zich niet geheel onbetuigd gelaten op het gebied van de nieuwe muziek: de muziek van de laatste 25 jaar, om maar ergens een grens te trekken.

Ook in dat repertoire is de blik van Jansons oostwaarts gericht. Hij introduceerde hier een paar werken die hij elders al in wereldpremière had gebracht, zoals het vioolconcert Lonesome van de Georgiër Gia Kantsjeli en Dialogues with Shostakovich van de Rus Rodion Sjtsjedrin. Van deze componist dirigeerde hij bovendien het Hoboconcert, geschreven voor Alexei Ogrintsjoek, solo-hoboïst van het Concertgebouworkest. Een wereldpremière van een nieuw werk van Sofia Goebaidoelina viel in 2011 in het water, omdat de 80-jarige componiste het niet op tijd af kreeg: er klonk daarom een ouder stuk van haar hand.

Van de twee grote Duitse componisten Wolfgang Rihm en de toen nog levende Hans Werner Henze dirigeerde hij ieder een werk. Rihms Lichtes Spiel, een stuk dat nooit in Nederland heeft geklonken, ging mee op concertreis. Van Henzes Sebastian im Traum bracht hij in 2005 de wereldpremière. Met zeven uitvoeringen is het de eigentijdse compositie waarvoor hij zich het ijverigst heeft ingezet.

Nederlandse muziek is voor Jansons niet echt een prioriteit geweest. Berucht zijn de beelden uit de documentaire Imperfect Harmony (2013), over de voorbereiding van de wereldpremière van Mysteriën van de Nederlandse componist Louis Andriessen. De wereldberoemde dirigent had duidelijk moeite met het idioom van de compositie en de bijna even vermaarde componist was gewend aan zelfredzame musici met voldoende repetitietijd. De heren hadden de pech dat de norse opmerkingen en laatdunkende blikken die ze elkaar toewierpen zijn vastgelegd. Het werk beleefde welgeteld één uitvoering.

Ook eenmalig was de wereldpremière van Variaties op 'Komt vrienden in het ronden', een feestcompositie van Bob Zimmerman. Verder beperken de Nederlandse palmares van Jansons zich tot een werk van Otto Ketting en Peter-Jan Wagemans, waarmee het totaal op vier Nederlandse stukken komt, die gemiddeld tweemaal klonken. Maar Jansons heeft één ouder Nederlands werk liefst dertien keer uitgevoerd, veelal in het buitenland. Dat is de Ouverture 'De getemde feeks' (1909) van Johan Wagenaar, die ook bij zijn voorganger Riccardo Chailly een streepje voor had.


© Frits van der Waa 2015