Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 5 augustus 2015

Muziekzomer is niet alleen maar gefixeerd op jong talent

De avondkoelte begint al toe te slaan, maar violiste Julia Philippens lijkt daar, mouwloos en wel, geen last van te hebben. Ze sproeit vurige jazzy noten in het rond, in een waanzinnige dialoog met het stuwend subsonisch geknor van Steffen Schorn op de tubax, een driedubbelloops subcontrabassaxofoon.

Achter hen, op de open binnenplaats van het Apeldoornse Cultuurkwartier, zorgen de musici van het NJJO, het Nationaal Jeugd Jazz Orkest, voor een swingende groove. De Gelderse Muziekzomer is begonnen.

De openingsavond biedt voorproefjes van de programma's en muzieksoorten die dit festival tot 16 augustus te bieden heeft. Vier trombones zetten een pavane in, en worden vanachter het publiek beantwoord door nog zo'n kwartet. Drie Taiwanese slagwerkers werken wonderen met koebellen, maar rakelen ook een sublieme Bachfuga uit een paar marimba's.

Het NJO was ooit een orkest. Inmiddels is het organisatie, festival en zomeracademie inéén. Hier krijgen jonge musici de kans om ervaring op te doen, in een van de orkestgezelschappen of ensembles, in de 'pianosalon' of in een van de diverse theatrale producties, gecoacht door rotten in het vak die soms niet eens zo heel veel ouder zijn. Ruim twee weken lang zindert Gelderland van concerten en voorstellingen, die worden gepresenteerd op uiteenlopende locaties.

Zo klinken in de Wageningse Grote Kerk quadrafonische stukken die vierhonderd jaar geleden werden gecomponeerd voor de Venetiaanse San Marco. De Grote Kerk is niet eens zo groot, maar beschikt wel over twee balkons, aan weerszijden van het schip. De muziek, verzorgd door zangers, baroktrombonisten, een theorbiste (een theorbe is een snaarinstrument) en een toetsenist komt van links, van rechts, van voren en van achteren. Niet alleen de ruimtelijke effecten, ook de contrasten in timbre zijn wonderbaarlijk, bijvoorbeeld wanneer plots de lage stemmen zwijgen en de hogere doorgaan, schijnbaar zwaartekrachtloos voortzwevend. Tegenover zulke massale muziek staat dan weer een verfijnd madrigaal voor vijf solozangers.

Trombonist Sebastiaan Kemner, artist in residence, heeft dit programma bedacht voor de hal van voormalig zendstation Radio Kootwijk, waar het deze week te horen is. In dit monumentale gebouw worden maar liefst zes verschillende Muziekzomerprogramma's uitgevoerd.

Bariton Clément Dionet bijt hier de spits af met zijn project Le bal masqué, een theatrale voorstelling rond liederen en kamermuziek van Francis Poulenc. Het niveau van de vertolkingen is hoog en de muziek klinkt fantastisch in de grote ruimte, maar de theatrale vormgeving stelt teleur. Regisseur Eduardo Rojas heeft er een zenuwachtige slapstick-handeling tegenaan geplakt die de muziek in de weg zit. Wel blijkt hoofdrolspeler Dionet een uitgesproken podiumpersoonlijkheid.

Waar Rojas zich vergaloppeert met de roaring twenties slaat regisseur Marc Krone de spijker juist op de kop door Een avond met Kurt Weill te situeren in 1933, waar zeven zangers op een treinperron wachten. De muziek is bekend, met name die uit de Dreigroschenoper, maar het NJO-orkestje kleurt de begeleiding schitterend in, en de sobere enscenering maakt de voorstelling des te indringender. En dat de zes voortreffelijke jonge zangers hier gezelschap krijgen van de gepensioneerde tenor Alexander Oliver laat zien dat de Muziekzomer niet alleen maar gefixeerd is op jong talent.


© Frits van der Waa 2015