Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 23 maart 2016

Verrassingen maken Rolle's Matthäuspassion spannend

Johann Heinrich Rolle: Matthäuspassion. Kölner Academie o.l.v. Michael Alexander Willens. CPO (2 cd's).

Bach was niet de enige, niet de eerste en ook niet de laatste componist die een Matthäus Passion heeft geschreven – al zou je dat tegenwoordig wel gaan denken. Daarom is het bijzonder verfrissend om eens te horen hoe zijn dertig jaar jongere collega Johann Heinrich Rolle dat aanpakte.

Rolle, organist in Maagdenburg, schreef zijn Matthäus in 1748, twee jaar voor Bachs dood. Het is niet erg waarschijnlijk dat hij die van Bach ooit gehoord heeft. Met zijn lengte van anderhalf uur is het een soort Matthäus-light en dat geldt ook voor de vaak vlotte muziek, die op sommige plekken zelfs al wat doet denken aan Mozart. Maar met zijn afwisseling van recitatieven, aria's, koralen en koorgedeelten voldoet het werk helemaal aan het bekende passiemodel.

Alle bijbelteksten zijn uiteraard hetzelfde, al begint Rolle op een aanmerkelijk later punt dan Bach. Er zijn minder aria's en koralen, en ze zitten ook op heel andere plekken in de tekst. Daartegenover staat dat Rolle veel woorden van Jezus vormgeeft als een arioso, met tekstherhalingen, waardoor ze een stuk uitvoeriger worden. En dat geldt ook voor de turbae, de massakoren.

Het is – los van het feit dat het een prima stuk is – de afwisseling van verrassingen en raakpunten die het beluisteren van deze passie extra spannend maakt. Zo is er natuurlijk een 'Barrabam!' en verschijnt als bingo-effect, na een heel stel minder bekende koralen, op het laatst toch nog die overbekende wijs van O Haupt voll Blut und Wunden.

De uitvoering van de Kölner Akademie – in kleine bezetting, met in totaal maar negen zangers die vaak zowel koor- als solopartijen zingen – is om door een ringetje, of, nog beter, eens naar Nederland te halen.

Alfred Schnittke: Penitential Psalms. RIAS-Kammerchor o.l.v. Hans-Christoph Rademann. HM

Kenmerkend voor het werk van Alfred Schnittke, de achttien jaar geleden overleden Russische componist, is zijn polystilistische idioom. Hij gunde zichzelf de totale vrijheid, en dat maakt zijn werk soms wat verbrokkeld. Voor de twaalf Boetepsalmen die hij in 1988 componeerde, geldt dat niet: deze werken voor onbegeleid gemengd koor wortelen in een muzikaal substraat dat onmiskenbaar doet denken aan de zang van de Russisch-orthodoxe kerk, met zijn gonzende, van top tot teen met klank gevulde akkoorden.

Maar Schnittke gaat verder, hij schuift die akkoorden door elkaar tot er schroeiende samenklanken ontstaan, vlecht er wonderlijke canons doorheen, en exploreert allerlei texturen, van hoog tot laag. Het resultaat is een fantastische fusie van traditioneel en uitgesproken modern. De 16de-eeuwse mystieke teksten zijn indringend en berouwvol, maar ook bevreemdend. Het RIAS-Kammerchor brengt ze alsof het niet Berlijn, maar Moskou als standplaats heeft.


© Frits van der Waa 2016