Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 juni 2016

Audi toont uitbundige kant met Theatre of the World

Theatre of the World, van Louis Andriessen, door De Nationale Opera o.l.v. Pierre Audi en Reinbert de Leeuw. 11/6, Carré, Amsterdam. Herh. 13, 14, 16, 17, 19/6.

Voor de opera Theatre of the World is in de arena van Theater Carré een indrukwekkend decorbouwwerk opgericht, met in het midden een soort toren die hoog oprijst en bekroond wordt met een zon in het zenit. Aan de voet van de toren zien we een gestileerde begraafplaats, met een vers gedolven graf, een toegang tot een crypte en een grote tombe met afneembare dekplaat. Tegen de zwarte achtergrond zien we de wereld ronddraaien, en later zullen daar nog veel meer bewegende beelden verschijnen.

Dat is de entourage waartoe vormgevers de Quay Brothers zich hebben laten inspireren door de weelderige gravures uit de boeken van Athanasius Kircher, de hoofdpersoon van Louis Andriessens nieuwste opera. Kircher was een 17de-eeuwse wetenschapper, die zich met de meest uiteenlopende disciplines bezighield. In de opera bereist hij de door hem beschreven wereld, in gezelschap van paus Innocentius XI en een jongetje, dat steeds eigenmachtiger optreedt en aan het slot de duivel blijkt te zijn. Andriessen zelf noemt zijn opera een 'groteske', en dat is het ook. Een grillig, hersenschimmig verhaal waarin tal van elementen bijna lukraak door elkaar heen zijn gesmeten zijn en waarin afwisseling troef is, zelfs in de talen waarvan de protagonisten zich bedienen. Maar de woorden die librettist Helmut Krausser in het laatste bedrijf laat uitspreken door Kircher, 'Wat ik vooral heb gecreëerd is schoonheid', hadden kunnen zijn opgetekend uit de mond van Andriessen, waarmee de opera opeens een autobiografisch aanschijn krijgt.

Hoewel Leigh Melrose de rol van Kircher vocaal sterk gestalte geeft, komt het karakter van zijn personage niet zo sterk uit de verf, in tegenstelling tot het jongetje, dat door Lindsay Kesselman zo overtuigend wordt neergezet dat je nauwelijks kunt geloven dat er een vrouwelijke sopraan schuilgaat achter de verschillende maskertjes en kostuums waarin ze verschijnt. Tenor Marcel Beekman is een schitterende paus en van tijd tot tijd passeert op de achtergrond een zeer stijlvol levend schilderij van Sor Juana, Kirchers correspondentievriendin, gezongen door Cristina Zavalloni. Verder dwarrelen er nog een uitgever, een liefdespaar, een beul en drie als gothic walkures uitgedoste heksen rond over het kerkhof.

Dat is wat veel, zeker voor zo'n bescheiden speelvlak. Regisseur Pierre Audi, die in zijn meeste ensceneringen naar soberheid en evenwicht streeft, toont zich hier van zijn uitbundige kant. Dat klopt wel met de snelle afwisseling die muziek en verhaallijn kenmerkt, maar het maakt het toneelbeeld erg druk. Het valt niet mee om dan ook nog de fraaie, maar wat wazige animatiebeelden op de achtergrond in het oog te houden.

Maar de kracht van de voorstelling is allereerst gelegen in de schitterende muziek. Andriessen weet zijn vermogen om de meest uiteenlopende jasjes aan te trekken in balans te brengen met de onvervreemdbare sound van zijn schroeiende akkoorden en zijn karakteristieke melodiek met veel zuchtmotieven. Dankzij Andriessens vaste orkest, het ensemble Asko|Schönberg, en zijn lijfdirigent Reinbert de Leeuw staat dit alles als een huis. Er passeren verwijzingen naar vroeg-middeleeuwse muziek en een kinderliedje uit Kun je nog zingen, zing dan mee, de heksen openen met een flard uit Alle Menschen werden Brüder, er klinkt bigbandjazz, een bossanova, een canon en nog veel meer.

Maar de scherts krijgt bij Andriessen altijd een ondertoon van ernst. Opvallend is het belangrijke aandeel van lage instrumenten als trombones, fagotten en basklarinetten, waartegenover Andriessen dan weer hoge etherische klanken van strijkers, fluiten en divers slagwerk zet. Naar het slot toe wordt de muziek steeds majesteitelijker en imposanter, maar Andriessen relativeert als altijd zijn machtsvertoon door in twee epilogen de muziek terug te brengen naar een minstens zo indringende wonderschone eenvoud en een majeurakkoord waarin maar vaag een paar extra tonen doorschemeren.


Invloedrijkste Nederlandse componist
Louis Andriessen (1939), de invloedrijkste Nederlandse componist sinds de eveneens internationaal vermaarde Jan Pieterszoon Sweelinck, heeft inmiddels vijf opera's op zijn naam (de collectieve opera Reconstructie uit 1969 niet meegerekend). De reeks opende met De Materie uit 1989, een theatraal essay over de relatie tussen kunst en wetenschap. In de jaren negentig volgden twee opera's op tekst van filmmaker Peter Greenaway, Rosa en Writing to Vermeer.

Ook in La Commedia uit 2008 werkte Andriessen samen met een cineast, Hal Hartley, een lijn die nu in Theatre of the World wordt voortgezet me de vormgeving van de Quay Brothers. Opmerkelijk is dat Andriessen in de loop der jaren steeds vrijer en nadrukkelijker gebruik is gaan maken van stijlcitaten en collagevormen.


© Frits van der Waa 2016