Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 1 december 2017

Reflecties op Schubert in Spiegelpaleis

Spiegelpaleis, van Klaas de Vries, door Asko|Schönberg. 28/11, De Doelen, Rotterdam.

Het verlangen naar schoonheid en de weemoed om het onbereikbare, daarover moest het gaan in Spiegelpaleis, een groot, anderhalf uur durend werk waarin componist Klaas de Vries Schuberts Octet als ijkpunt heeft gekozen.

Het bleek dinsdag in de Rotterdamse Doelen een intrigerende muzikale reis op te leveren, waarin De Vries (73) niet zozeer zijn oeuvre samenvat, maar eerder verslag doet van zijn persoonlijke zoektocht naar waarheid in tijden van vervlakking. Daartoe heeft hij Schuberts ensemble (vijf strijkers en drie blazers) uitgebreid met twee slagwerkers, een piano, een vocaliste en een elektronische component, live gegenereerd door collega-componist René Uijlenhoet.

De eerste paar delen van de tiendelige cyclus, een soort expositie van de diverse subensembles, zijn heel afwisselend, met onder meer onderhuidse harmonische verwijzingen naar Schubert, bijwijlen door de elektronica voorzien van klanknevels en -snippers. Vanaf een duet tussen de pianiste en violiste Jellantsje de Vries (dochter van), wordt het discours erg uitgesponnen.

Het beoogde contrast – of de fusie – tussen neotonaliteit en kras modernisme komt niet al te scherp naar voren – hooguit een paar keer, wanneer strijkers en basklarinet uitbarsten in een soort fuzz-geluid. Via een verdichting belandt het dan in een vervreemde, deels gezongen versie van het Adagio uit Schuberts Octet, wat toch een vreemde breuk oplevert.

Door de veelvormigheid, inclusief incidentele verwijzingen naar Cage, Varèse en Messiaen, is het moeilijk de vinger te leggen op de kern van De Vries' idioom. Maar de onzekerheid waarvan Spiegelpaleis lijkt te getuigen heeft als keerzijde een ontwapenende openhartigheid.


© Frits van der Waa 2017